rievuur door nu en dan met ruime tusschenpoozen enkele schoten te lossen. Het onder vijandelijk artillerievuur zijn kan worden gemarkeerd door het geven van stooten op den signaalhoorn b.v. stooten vlug achter elkaar hevig storend artillerievuur c.q. vernietigings of afsluitings- vuurlangzamerverontrustend storend vuur. Het zijn slechts voorbeelden. Het aangeven van doelen. Voor het aangeven der doelen, waarop door mi trailleurs en artillerie wordt gevuurd, kan worden gebruik gemaakt van heliotropen, welke zoodanig worden opgesteld, dat zij, zonder de standplaats A. V. O. 85 der afdeeling te verraden, hiermede steeds in ver binding blijven. Elke batterij mobiele artillerie en elke sectie zware mitrailleurs heeft daartoe de beschikking over een heliotroop. Het doel, waarop wordt gevuurd, wordt met deze heliotropen als volgt aangeduid een herhaalde snelle beflikkering van het doel duidt een vuuroverval aan een constante beschijning wijst op een voortge zette beschieting. Flikkeringen, gericht op een troepenafdeeling en daarbij waargenomen, moeten onmiddellijk ter ken nis van den commandant dier afdeeling worden gebracht. Het personeel, dat de heliotropen bedient wordt als onzijdig beschouwd en draagt een witten band om den linkerbovenarm. Vliegtuigen, die doelen bevuren, maken dit ken baar door het werpen van snippers. Overige bijzonderheden' waarop de aandacht gevestigd moet worden zijn: Ordonnansen van de roode partij mogen niet wor den gevangen genomen, daar anders de enscenee- ring in 't gedrang zou kunnen komen. Bij nachtelijke oefeningen zal ter voorkoming van ongelukken de bajonet nimmer op het geweer wor den geplaatst. Het materieel van de tegenpartij mag niet worden weggenomen, noch beschadigd (vooral geldt dit voor telefoondraden). 89 90/1/ 230

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 12