Bij alle oefeningen gaat het er vóór alles om, de
aanvoerders en onderaanvoerders voor hun taak in
oorlogstijd te vormen en wel zoodanig, dat zij in
A. V. O. 1/1/ alle terreinen en onder alle omstandigheden in staat
zullen zijn de alsdan zich voordoende tactische
vraagstukken op redelijke wijze op te lossen.
Behalve op de ontwikkeling der militaire vakkennis
2 moeten leiding en oefening gericht zijn op hetaan-
kweeken van moreele eigenschappen en wel in
de eerste plaats van besluitvaardigheid. Deze is
echter niet te verwachten waar geen zelfvertrouwen
bestaat.
Aangezien niets de ontwikkeling van het zelfver-
3/1trouwen meer in den weg staat dan altijd bedillen,
alleen omdat men het zelf anders zou hebben ge
daan, mag bij de beoordeeling van eenig inzicht,
besluit of bevel de critiek slechts gaan over het al
of niet redelijke daarvan, waarbij de leider zich
bepaaldelijk ten doel moet stellen, het zelfvertrouwen
der betrokkenen te sterken.
De oorlogservaring van alle tijden toch heeft ge
leerd, dat de kans op succes in mindere mate wordt
3/2/ beheerscht door de juistheid van het tactisch inzicht,
dan wel door de wijze, waarop uitvoering wordt
gegeven aan den eigen wil, en dat die kans nog
groot kan zijn zelfs wanneer het eigen besluit op aan
vechtbare gronden berust, mits het consequent en
met energie en vastberadenheid wordt uitgevoerd.
De beoordeeling van de uit het besluit voort
vloeiende tactische handelingen zal zich derhalve
3/3/ bepaaldelijk moeten richten op de vraag of de tot
die handelingen strekkende bevelen getuigen van
vastheid van wil. Daarna komt de kwestie van de
redelijkheid van het besluit als zoodanig aan de
orde.
Wanneer de leider het met een getroffen maat
regel niet eens is, moet hij daarbij trachten te over
tuigen en zijne opvatting niet opdringen uithoofde
van zijn positie. Veelal verdient het aanbeveling
eens te vragen naar de redenen waarom het zoo
of zoo is gedaan, dan blijkt menigmaal dat de uit
voerder eene andere voorstelling van zaken heeft
gehad en in overeenstemming daarmede goed han
delde.
De bespreking mag nimmer ontaarden in een tac-
18/2/ tisch debat. Hierop wordt in het bijzonder de aandacht
gevestigd de ervaring leert dat het dikwijls moeilijk
is de beginnelingen ervan te overtuigen dat hun
237