4. ENKELE BESCHOUWINGEN OVER HET IN 1927 TE HOUDEN KAMPIOENSCHAP DIENSTRIJPAARDEN. door F. D. FOKKEMA. Naar aanleiding van het artikel onder bovenvermeld hoofd, geschreven door den Heer Doornbos, i), veroorlove de schrijver mij enkele opmerkingen, waartoe ik het artikel zoo veel mogelijk op den voet zal volgen. De Heer D. begint zijn artikel met het voorstel de voorproef in principe verplichtend te stellen voor alle subalterne officieren der artillerie en cavalerie, daar hij het noodzakelijk acht, dat deze officieren aantoonen te beschikken over paarden, waarop zij te allen tijde vol vertrouwen kunnen bouwen. Voor dit denkbeeld is zeer veel te zeggen. Echter zou dan, in aanmerking genomen dat een officier niet alleen „ruiter" behoort te zijn, doch nog andere militaire en lichamelijke eischen aan hem behooren te worden gesteld om hem in alle opzichten een voorbeeld te doen zijn, ook het meedoen aan de voorproef zware vaardigheidsproef en toe komstige vijfkamp verplicht gesteld moeten worden voor alle subal terne officieren. De eischen toch die deze proeven stellen aan lichamelijke ontwikkeling, vaardigheid, physiek en militaire wapen handel zijn van dien aard, dat ieder jong officier, althans „im groszen Ganzen" aan deze behoort te voldoen. Dan schrijft de Heer D. verder, dat het niet de juiste wijze is om het kamp. dienstrijpaarden tot een wedstrijd te maken. Het is mij niet duidelijk, hoe een kamp van meerdere deelnemers om één of enkele prijzen ooit iets anders kan zijn dan een wedstrijd. Wil de Heer D. geen wedstrijd, dan is de eenige oplossing, het woord „kampioenschap" te vervangen door „proef" en, evenals voor de zware vaardigheidsproef, het stellen van minimum eischen, bij voldoen waaraan een lintje benevens een diploma wordt uit gereikt. Aangezien verleden jaar afdoende is gebleken, dat ook middelmatig snelle paarden aan alle eischen kunnen voldoen, zou bovengenoemde oplossing zeker wel voor verwezenlijking vatbaar zijn. Mijnerzijds blijf ik echter grootere waarde hechten aan de regeling van het kamp. dienstrijpaarden in haar huidigen vorm en zulks in verband met den gunstigen factor, inhaerent aan wed strijden, nl., de prikkel om de prestaties op te voeren tot het maxi- Zie Maartnummer 1927 van het I. M. T. 240

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 22