Dit verzamelen zal wel niet bedoeld zijn, vermoed ik; wat waar
schijnlijk wel bedoeld is, zal straks even aangehaald worden. Uit
de opmerkingen van den Heer D. over de dressuur meen ik te
moeten opmaken, dat de schrijver van oordeel is, dat een paard
op vele manieren goed kan gaan. Deze opvatting is echter niet
juist, er is slechts één manier van een geheel juist gaan van een
paard. Het is niet mogelijk, dat een paard netjes, „zonder fouten",
de gevraagde oefeningen kan opzeggen, als een paard zich niet
beweegt in horizontaal, rijkunstig of kortweg evenwicht, het ideaal
evenwicht van het dienstpaard, de hoogste uiting van het in de
hand gestelde paard, waarbij alle krachten van het paard geheel
geconcentreerd zijn in de hand van den ruiter. Een evenwicht, dat
slechts bereikt kan worden, wanneer het paard door gymnastische
oefeningen voldoende buigzaam en krachtig is geworden. Het paard
toont dan vanzelf veel impuls (dit bedoelde de schrijver waar
schijnlijk), welke impuls voornamelijk is waar te nemen door de
wijze, waarop het paard zich geeft aan den ruiter, dus niet door
de snelheid van de gangen. Deze juiste dressuur is onmiddellijk te
beoordeelen bij de geëischte dressuurproeven als voltes rechts en
links rijden, het appuyeeren, het uitstrekken van het tempo, waarbij
„niet", zooals de Heer D. opmerkt, hals en hoofd van het paard
gestrekt moeten worden, tenzij dit speciaal geëischt wordt, wat
echter, tenminste in draf, wel niet de bedoeling zal zijn, daar deze
oefening toch een zuivere ontspanningsoefening is. Worden ge
noemde oefeningen e. a. uitgevoerd met een niet doorgereden paard,
dan kunnen deze misschien wel „netjes", doch nimmer „zonder
fouten" worden uitgevoerd, evenmin als het in dit geval mogelijk
is, dat de verbinding tusschen den mond van het paard en de hand
van den ruiter slechts een eenvoudig contact is, iets wat eveneens
spoedig waar te nemen valt.
Ook met de opvatting, die de Heer D. heeft over het gebruik van
de stang kan ik niet meegaan. Bij een paard, goed gaande in
bovengenoemd evenwicht, kan het lichte contact tusschen mond
van het paard en hand van den ruiter zeer zeker door middel van
de stang verkregen worden; ja, het is zelfs het meest ideale!
In dit geval wordt de stang juist, en niet als „rem" gebruikt.
De uitspraak dat de stang een onmogelijk ding is en in de prac-
tijk slechts gebruikt wordt als rem, zal naar ik vermoed, onder
mededingers naar het kamp. dienstrijpaarden wel zeer weinig in
stemming vinden. Ik deel echter de meening van den schrijver, dat,
om consequent te blijven, stang en trens voor alles verplichtend
behoort te worden gesteld.
Wat het nadeel van den artillerist tegenover den cavalerist be
treft door het mogen houden van slechts één paard, dit is zeer
zeker een nadeel. Ik ondersteun dan ook gaarne 'schrijvers voorstel
om artillerie-officieren, die blijken hebben gegeven veel voor de
hippische sport te voelen, in de gelegenheid te stellen een tweede
z. g. wedstrijdpaard te houden. Wanneer in dezen zin gunstig zou
242