de eerste gaswolk werd afgeblazen. Toch is algemeen bekend,
dat vóór dien datum, zelfs vóór het uitbreken van den wereld
oorlog, bij het Fransche leger reeds geweergranaten met een
doorsnede van 26 mM. in gebruik waren, gevuld met 13 cM^
broomazijnester, een zeer prikkelende en giftige stof. De bedoeling
was deze geweergranaten bij den aanval op permanente verdedi
gingswerken te gebruiken en ze daarbij in de eerste plaats aan ie
wenden tegen het bedieningspersoneel van geschut in kazematten
en flankementsopstellingen, daar zoodra een granaat door een
schietsleuf naar binnen was gedrongen, in die kleine afgesloten
ruimten de atmospheer voldoende zou worden vergiftigd om dat
personeel buiten gevecht te stellen en zoodoende de vermeestering
van de versterking aanmerkelijk zou worden vergemakkelijkt.
Ook vóór het uitbreken van den oorlog zijn deze geweergra
naten reeds met succes gebruikt tegen de beruchte Apachenbende
van Bonnet in Choisy le Roi.
In den loopgravenoorlog hebben deze soort van gasgeweergra-
naten evenwel niet voldaan door de geringe uitwerking. Beter vol
deden de gashandgranaten door hun grooter volume. Door gebrek
aan broom, werd broomazijnester later vervangen door het even
giftige doch minder prikkelende chlooraceton en nog later door het
martonit, een mengsel van chlooraceton en broomaceton, bekend om
zijn sterk prikkelende eigenschappen, (zeer geschikt voor de be
proeving van gasmaskers).
Voorts moet nog genoemd worden een door de Duitschers bij
Neuvechapelle in October 1914 gehouden proef met granaatkar
tetsen, waarvan de kogeltjes waren vastgelegd in dianisidine dub
bel zouten C14 H16 02 N2). Bij het springen van het projectiel
werd de dianisidine verstoven in zeer fijn verdeelden toestand,
waarin ze de oogen en de slijmhuid van neus en mond prikkelde,
zonder evenwel in eenig opzicht gevaarlijk te zijn. Bij deze proef
bleek de geringe giftigheid; meer dan 3000 dezer Ni-projectielen
zijn er niet verschoten.
Hierbij sloot zich aan de proef bij Lodz en Bolimow in Januari
1915 met de 15 cM. granaten 12 T., gevuld met xylylbromide, een
weinig giftige doch zeer sterk prikkelende vloeistof. Ook deze
proef voldeed niet, daar door de aldaar heerschende koude de
xylylbromide (kookpunt 210°) zich niet of bijna niet liet ver
vluchtigen. Door bijmenging later van xylyleenbromide, mono-
broomaceton en broommethylaethylketon, werd het kookpunt aan
merkelijk naar beneden gedrukt, waardoor een zeer bruikbaar
prikkelgas ontstond, waarvan veel is gebruik gemaakt, totdat nog
heviger prikkelgassen werden ontdekt.
Allengs bleek echter, dat met de tot nog toe gebruikte prik
kelgassen geen doorslaande resultaten waren te behalen. De ver
dedigingskracht van den tegenstander werd niet gebroken;
altijd bleven er nog genoeg mitrailleurs en batterijen, dié
249