moest de Kr. Latöng worden overgestoken. Hier en daar trachtte de bende het spoor te verbergen en door het maken van terug- keerende voetsporen de patrouille te misleiden. Dit wees er op, dat zij de achtervolging in de gaten had (vermoedelijk bij het pas- seeren van de ladang). Na 3 uur marcheeren, toen de patrouille de Kr. Latöng wederom moest passeeren (men marcheerde in boschterrein), daalde het pad naar de rivier af op een hier aan wezige grintplaat. Hier werd nagelaten alvorens over te steken den anderen oever nauwkeurig te observeeren. De patrouille daalde zoo vlug mogelijk af naar de grintplaat. Toen de voorste 6 of 8 man (w. o. de commandant) op de grintplaat waren (men liep met éénen) werden zij plotseling van de overzijde (van schuins rechts vóór) heftig beschoten (zie schets No. 4). Blijkbaar had de bende in de gaten dat zij achtervolgd werd en hier de vervol gers afgewacht. De patrouille-commandant werd bij de eerste schoten ernstig gewond. Van af dit moment is de patrouille vrij wel zonder leiding geweest. De oever, van waaruit de bende schoot, was 2 M. hooger dan de grintplaat, terwijl de afstand 25 M. bedroeg. Van het forceeren van den overgang op dit punt kon geen sprake zijn, daar de rivier in de richting van 's vijands stelling diep was. De beide voorste brigades (de 3e brigade en de trein was door het snelle marcheeren een heel eind achter geraakt) hebben daarop het vuur beantwoord. Toen besloten 3 Menadoneesche maréchaus sees (w. o. een sergeant) eigener initiatief 's vijands rechterflank te omtrekken. Een hunner wilde de rivier te vroeg overtrekken en werd nog op de grintplaat zijnde neergeschoten. Den beiden anderen gelukte het ongezien de rivier over te trekken op een meer stroomopwaarts gelegen punt en 's vijands rechterflank tot 10 Meter te naderen, waarop zij het vuur openden. Hierdoor verrast vluchtte de bende in wanorde onder achterlating van 6 gesneuvel den en 5 karabijnen, munitie en blanke wapens. In plaats van nu dadelijk te laten vervolgen besloot de commandant met de geheele patrouille naar Bakongan terug te gaan. Dit is natuurlijk verkeerd. Hij had onmiddellijk 2 brigades moeten laten vervolgen en met 1 brigade onder meenemen van den ge sneuvelde en gewonden (behalve de commandant waren nog 2 mili tairen licht gewond) naar Bakongan moeten terugkeeren. De vijand, zich niet vervolgd ziende zal ongetwijfeld in de meening verkeeren, dat de „Kompeunie" zware verliezen geleden heeft en dit zal zijn moreel doen stijgen. Dit bleek hier later dan ook het geval te zijn. slot volgt). 264

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 46