Bamboe vertoont bovendien een „wollig" aspect, terwijl de min of meer regelmatige verloopende galangans wijzen op bergsawah of vlakke sawah. Droge sawah heeft een zeer afwisselend aanzien, al naar gelang van den stand der gewassen; natte sawah glinstert vaak wit op in het zonlicht. Ook bewegende, gerimpelde watervlakten zijn wit; diepe, stil staande wateren daarentegen soms bijna zwart. Waterleidingen, kleine riviertjes en ondiepe ravijnen zijn meestal gekenmerkt door de vrij regelmatig langs de oevers voorkomende begroeiing. Wegen zijn in de meeste gevallen van rivieren te onder kennen door hun vrijwel rechtlijnig tracé, door de regelmatige boombeplanting erlangs, en door het beloop der lijnen op de plaatsen van samenkomst. Spoorlijnen hebben een bijzonder recht lijnig beloop met meestal flauwe krommingen, missen veelal de voor wegen karakteristieke schaduwboomen en verheffen zich in vlak terrein vaak op spoordijken boven het omliggende terrein. Sporen en voetpaden doen zich voor als lichte lijnen op een donkerder gekleurde ondergrond. Door begin- en eindpunt op te zoeken, is veelal hun bestaansrecht aan te toonen. Ter aanvulling en verduidelijking van het bovenstaande diene foto IV. In verband met de zeer afwisselende en voor een bepaalde landstreek vaak karakteristieke begroeiing en terreinformatie wil het ons wenschelijk voorkomen, dat men bij de in aanmerking komende staven en troepenonderdeelen beschikt over een verza meling van op overeenkomstige wijze uitgewerkte foto's, welke een algemeen overzicht geven van de verschillende terreinvormen, en die bij voorkomende gelegenheden kunnen dienen als legenda en leidraad bij het lezen van luchtfoto's. 268

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 50