In overeenstemming met deze wordt dan de begrooting van uitgaven opgemaakt, waarbij getracht moet worden de loopende administratieve uitgaven zoo laag mogelijk te houden, teneinde geld beschikbaar te krijgen voor nieuwe werken in het belang van den vooruitgang van het landschap. Veel zullen de loopende uitgaven daarvoor niet overlaten speciaal in die primitieve streken, waarover wij het in deze artikelenreeks uitsluitend hebben. Fnuikend voor de financiën van verscheidene dezer landschappen is soms reeds de post voor de bezoldiging van hoofden. Er is met het toekennen daarvan aan de vele hoofden in den pacificatie- tijd nogal royaal omgesprongen geworden. Die fout is later dan voelbaar, kan echter slechts langzamerhand en geleidelijk hersteld worden. Want het verdient geen aanbeveling om iets, wat vroeger gegeven is, zonder een bepaalde aanleiding weer terug te nemen. Dat kan kwaad bloed zetten en ten rechte. Verscheidene land schapshuishoudingen sukkelen aan deze royaliteit. Als verdere loopende uitgaven ten laste van een landschapsbudget dienen nog vermeld te worden de uitgaven voor de inheemsche rechtspraak, de landschapspolitie, de gevangenen, den genees kundigen dienst, het onderhoud van landschapswegen en bruggen, en administratiekosten. Hoe zuiniger hiermede wordt omgesprongen, hoe meer gelden zullen overschieten voor nieuwe werken, die dan op de begrooting van uitgaven kunnen worden gebracht. De op deze wijze ontworpen en vastgestelde begrootingen worden, vergezeld van de noodige toelichtingen, ramingen en teekeningen, door tusschenkomst van den administrateur der landschapskassen, een ambtenaar, die met de administratie van alle landschaps- of onderafdeelingskassen in een buitengewest is belast, gezonden aan den gewestelijken bestuurder, die de begrooting goedkeurt dan wel haar, vergezeld van zijne bemer kingen, terugzendt. Zoodra de goedgekeurde begrooting is terugontvangen, zorgt het zelfbestuur, dat zij plaatselijk wordt bekend gemaakt, waar door zij bindend wordt. De bestuurder kan nu aan de hand daarvan met zijn werk in het nieuwe begrootingsjaar beginnen. Hij zij daarbij indachtig, dat hij in zijn ijver, om aan het werk te gaan in het belang van den vooruitgang - van zijn ressort niet uitsluitend de begrooting van uitgaven bestudeert, om nieuwe werken te kunnen scheppen, maar ook steeds belangstelling over houdt voor de begrooting van ontvangsten. Anders zou zijn streven spoedig vastloopen. In de practijk zijn er voorbeelden van geweest. {Wordt vervolgd 271

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 53