3de Vraag (1 uur).
Over te zetten uit Latijnsche karakters in Arabische karakters.
Adalah sa-orang radja terlaloe besar keradjaannja maka adalah sa-orang
doedoek di oedjoeng negeri itoe Hasan1) namanja dan nama isterinja
biti Dinarmaka akan Siti Dinar itoe kain jang dipakainja seriboe dinar
harganja maka pada tiap-tiap Djoemahat diberikannja kainnja itoe kapada
pandjawatnja melainkan didalam toedjoeh hari doega dipakainja kemoedian
jang lain poela dipakainja demikianlah dari pada kekajaannja saudagar itoe hata
maka adalah pada soeatoe hari bahwa saudagar Hasan pergi mengadap radja
maka baginda poen bertitah kapada segala manteri dan hoeloebalang titahnja
djangan siapa berdjalan pada malam ini dan barangsiapa berdjalan pada malam
mi ditangkap melawan diboenoeh demikianlah titah baginda itoe satelah soedah
maka saudagar Hasan poen menjembah Ialoe poelang karoemahnja apabila
sampai keroemahnja itoe maka doedoeklah ia dekat isterinja seraja katanja ja
adinda apa gerangan ertinja itoe baginda bertitah pada malam ini djangan
siapa berdjalan barangsiapa berdjalan pada malam ini ditangkap melawan
diboenoeh karena tiada pernah baginda bersabda demikian itoe maka Siti Dinar
poen tersenjoem seraja katanja mengapa maka kakanda tanjakan berkenankah
akan kebesaran radja-radja itoe.
12. OVERZICHT NEDERLANDSCHE TIJDSCHRIFTEN.
Cavaleristisch Tijdschrift. December 1926. Kapitein bij den Oeneralen
Staf Jhr. Alting von Oeusau bespreekt het gebruik van de artillerie van de
lichte brigade. Schrijver wenscht slechts enkele gedachten betreffende het
gebruik van de artillerie van de lichte brigade te geven.
Behandeld worden: de artillerie bij de verplaatsing, bij de verdediging, bij
den aanval en bij de vervolging.
Oeneraal Berndt vervolgt en beëindigt het opstel „Das Kriegspferd und seine
Ausriistung"; het voornaamste deel is minder, of niet, toepasselijk voor gebieden
met een tropisch klimaat.
Ten slotte een overzicht betreffende de uitbreiding van de Belgische Cava
lerie met enkele persstemmen daaromtrent.
Cavaleristisch Tijdschrift, Januari 1927. H. Mathon bepleit versterking
van de Cavalerie, door het vormen van Reserve Cavalerie en eindigt aldus:
„Wij moeten erkennen, de onmogelijkheid, om financieele en politieke rede
nen, van de wederoprichting der in 1922 afgeschafte veld-eskadrons in den
vorm, die zij toen hadden, en dan zien we slechts één oplossing, nl. te zoeken
naar middelen om te verkrijgen een bruikbare Reserve Cavalerie.
Van Dedem beschrijft: „een practisch overzetmiddel", nl. een loopbrug
voor wielrijders met behulp van drijfzakken (zakken van waterdicht doek
waarin 4 met lucht gevulde cellen van guministof).
Ten slotte een causerie: „Das Pferd ist bei der Infanterie nicht ueberfluessig
oder unbrauchbar".
Orgaan der Vereeniging ter beoefening van de Krijgswetenschap
1926-1927. Ve Aflevering. „De beteekenis van de psychotechniek voor het
Leger" door den lsten Luitenant der Infanterie H.V. Oroenewegen.
De hier geleverde arbeid getuigt van ernstige, diepgaande studie van dit
belangrijke vraagstuk. Echter moet het ons van het hart, dat de studie zich
veel meer op het gebied van de theorie beweegt, dan dat het terrein van de
praktijk wordt betreden. Het artikel moge voor hen, die van het onderwerp
een bepaalde studie wenschen te maken, niet van belang ontbloot zijn, bij hen,
die zich minder op het gebied van de psychotechniek hebben bewogen, zal
het lezen van het artikel een onvoldaan gevoel achterlaten, omdat men zich na
Schrijfwijze door de examencommissie bekend gemaakt.
276