287
Op een der manoeuvredagen, bestonden de divisie-bevelen uit potlood-
aanteekeningen uitgegeven aan de betrokken officieren en onmiddellijk voor
afgaande aan de bewegingen.
Aan nachtelijke operaties, ook op groote schaal, werd veel aandacht besteed.
De manoeuvre werd zorgvuldig gecontroleerd door scheidsrechters die over
een volledig telefoonnet, los van de netten der beide partijen, beschikten. De
scheidsrechters onthielden zich van mededeelingen aan compagnies-comman
danten, dat ze dit of dat niet konden doen, doch deden verschillende factoren
optreden, zoodat een commandant genoodzaakt werd te handelen naar den
wensch van de scheidsrechters. Door die scheidsrechters werden voorts in de
gevechtsomstandigheden passende verliezen opgelegd.
AHgemeine Schweizerische Militarzeitung. Januari 1927. Zeer lezens
waard is een opstel „Quartiermeisterdienst im Gevecht". Men moet n. h. v.
hier denken aan de verplegingsofficieren van de bataljons.
Besproken woiden, de grondslagen voor de verplegingstaktiek, d. w. z. de
taak van de fouriers en van de Quartiermeesters, hoe deze op de hoogte
moeten gesteld worden met de voornemens en bevelen van de commandanten,
hun taak op de verstrekkingsplaatsen en bij de keukens, hunne zorgen over
het kokspersoneel, de diensten van het keukenpersoneel, de verstrekking van
de maaltijden aan den troep. Schrijver eindigt ongeveer als volgt
„Uit den geschetsten toestand blijkt ten duidelijkste de wenschelijkheid van
betere vaststelling en heldere omschrijving van de taak en de bevoegdheid
van den verplegingsofficier, alsmede de dringende noodzakelijkheid van een
meer intensieve opleiding en oefening van dezen functionaris in de verplegings
taktiek". Het is als voor het Ned. Ind. leger geschreven.
Men koestere echter niet de hoop, dat het artikel een pasklare oplossing
geeft.
Revue d'Artillerie. Januari 1927. Colonel d'Artillerie E. Valarche geeft
een zeer belangwekkende studie over het gevecht van Guise op 2S, 29 en 30
Augustus 1914 voor zooveel het 10e Legerkorps betreft. Dit gevecht is te
beschouwen als een inleiding van den grooten Marnesiag. De bevelen van den
Commandant van het 5e Leger, alsmede die uitgegeven bij het 10e Legerkorps
en de Divisiën zijn in extenso opgenomen.
Critiek wordt in deze studie niet gespaard, in het bijzonder wordt gewezen
op de moeilijkheden bij de verpleging en de onzekerheid en onbekendheid
met den toestand, welke bij de troepen heerschten.
De studie wordt vervolgd.
Coast Artillery journal, January 1927. In het artikel „The training of
a C. M.T. C. Anti-aircraft Battery" geeft Captain Clarence E. Brand een aardig
overzicht van de opleiding bij een zoodanige batterij. Het personeel bij de
batterij wordt voornamelijk gevormd uit „schoolboys". De opleiding heeft
plaats in de vacanties en duurt dan ongeveer één maand. Aan het einde wordt
een examen afgenomen, waarbij 150 tot 200 vragen worden gesteld, welke
zoo zijn ingekleed, dat zij met goed of verkeerd moeten worden beantwoord,
dan wel dat van verschillende oplossingen de juiste wordt aangestreept of
slechts met één woord als antwoord wordt volstaan. De tijd, voor de beant
woording van al deze vragen benoodigd varieert tusschen 1/2 en l'/2 uur- De
schrijver wijst op de groote tijdsbesparing met deze werkwijze verkregen.
Hoewel wij geen Amerikanen zijn en dus alles wat in de U.S.A. gebeurt
maar niet zonder meer kan worden overgenomen, rijst toch de vraag of
wellicht eens zou kunnen worden overwogen of ook bij ons de duur van
sommige examens niet op practische wijze kan worden bekort.
C'.