290 optrad. In dien tijd gedroeg de Kuo min tang zich ten aanzien der vreemde lingen op de meest vredelievende wijze. En nog in 1922 ontkwam Sun Yat Sen toen hij door Wu geslagen was op den Engelschen Kruiser „Moorken" naar het Zuiden. Maar na 1922, na de definitieve afrekening tusschen de Sovjet- Republiek met haar Wit-Russische tegenstanders, kwam in die verhouding een grondige ommekeer. Toch moet men in die plotselinge verandering van de Kuo min tang niet uitsluitend het werk der Sovjet-republiek zien. Want voor- een groot deel is Engeland door haar leeningspolitiek en den stelselmatigen steun die het daardoor aan de Pekingregeering verleende zelf schuld aan dei- veranderde houding der Kuo Min Tang. Reeds in 1913 bij het sluiten der reorganisatieleening ten behoeve van de jonge Chineesche Republiek, protes teerde Sun Yat Sen bij de diplomaten in Peking tegen deze leening, waarbij het Noorden ten koste van het Zuiden bevoorrecht werd met de volgende woorden „In the name of humanity I appeal to you to exert your influence with a view to preventing the bankers from providing the Peking Governement with funds which at this junction will assuredly be used as the sinews of war." Maar alleen Amerika gaf aan die dringende bede gehoor. Toch sloot ook Amerika in 1916 een leening met de Pekingregeering van 5 millioen en nog erger maakte Japan het in 1918 toen het aan de Anfu-partij en Tuan Chi jui de Nisihara-leeningen tot een bedrag van 250 millioen Yen toestond en de Noordelijken tot een gewapend optreden tegen het Zuiden probeerde op te zetten. Het was dan ook niet te verwonderen dat de wijze waarop die leeningen ten deele gewaarborgd werden, een doorn in het vleesch was voor de Zuide lijken. Van China's totale schuld van 150 millioen, behoort een bedrag van 85 millioen tot de zoogenaamde „Secured debts" en een bedrag van 65 millioen tot de „unsecured debts". Nu werden de „Secured debts" gegaran deerd door de inkomsten der Maritieme Douane, die in 1850 na de Taiping opstand was ingesteld en onder beheer stond van een Engelschman. Bovendien werd in 1911 de „Zoutglabelle" ingesteld, een zoutrecht dat als waarborg diende van bepaalde politieke leeningen. Overigens werden die leeningen ge garandeerd uit de opbrengst van bepaalde spoorlijnen. Ook te Canton werden douanerechten geheven en nadat van de opbrengst dezer maritieme rechten het bedrag, benoodigd voor den Ieeningsdienst was afgetrokken, werd het sur plus aan de Peking-regeering overgemaakt, teneinde in den strijd tegen het Zuiden te worden aangewend, zooals de Cantonregeering niet heelemaal ten onrechte beweerde. En daar Engeland hoofdaandeelhouder der „Secured debts" was, richtte de ontstemming der Zuidelijken zich in het bijzonder tegen dit land. In 1923 kwam Canton in verzet tegen de heffing der douane-rechten, want daar Noord en Zuid op dat moment in oorlog waren maakte iedere dollar die aan Peking werd afgedragen instede van in de kas der Cantonneezen te recht te komen een verschil van twee dollars. Canton probeerde zich dan ook met geweld van de Maritieme Douane meester te maken, maar de mogendheden beantwoordden die poging onder leiding van Engeland de hoofdaandeelhouder in de „Secured debts" met een concentratie van oorlogs schepen voor Canton. Bovendien dreigde het Engelsche Hongkong met een aanleg van een directe verbinding tusschen de Kowloon-en de Canton-Hankou lijn, waardoor een deel van de Cantonneesche handel zou worden afgetapt. De Cantonneezen moesten met bitteren wrok in het hart toegeven en de geheele affaire was koren op den molen der Sovjet-leiders, die dan ook niet nalieten dit politieke fortuintje behoorlijk uit te buiten, de anti-Britsche stemming krachtig aanstookten, zoodat deze tenslotte culmineerde in de relle tjes van Shameen en de boycott van Hongkong. Tegen deze Sovjet-propa- ganda heeft Engeland, tenslotte krachtig stelling genomen. Rusland heeft in 1925 en 1926 niet alleen in China, maar ook in Engeland zelf zijn aanval tegen de conservatieve Britsche Regeering gericht. Door een intensieve pro paganda werden eerst de leiders der Engelsche Vakbeweging tot het com munisme bekeerd. Fred Bramley, de secretaris-generaal der Trade Unions,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 72