3. DE ONDERWIJS- EN A. V. O. OEFENINGEN IN HET
OEFENINGSSTELSEL VAN DE VELDINFANTERIE.
door
A. VAN DE WATER.
(Slot).
Bevelen en berichten.
Ten einde aan de schriftelijke bevelen a.a. zoo-
16/1/ veel mogelijk den vorm te geven, welke zij in de
werkelijkheid zouden hebben, moeten bepalingen,
welke slechts een gevolg zijn van den vredestoe
stand aan den voet en buiten den tekst van het be
vel worden vermeld.
In den tekst van het bevel moet daarentegen wel
worden opgenomen al wat in werkelijkheid omtrent
16/2/ organiek tot de troepenafdeelingen behoorende dien
sten en treinen zou moeten worden bepaald, ook
al zijn die onderdeelen bij de oefeningen niet aanwezig.
De bevelen voor de verzorging van gewonden,
de verpleging, de munitie en de voertuigen mogen
dus niet worden vergeten. De oorlogservaring wees
uit dat zulks niet ongestraft kan worden nagelaten.
Niet genoegzaam kan zulks worden herhaald.
Al hetgeen op onderstelde afdeelingen betrekking
heeft, wordt met een aangeduid. Men moet er
16/3/ zich aan gewennen om in den aanvang de bevelen
volledig te geven en te doen geven. Men vergete
niet dat hij, die in vredestijd niet heeft geleerd over
een en ander na te denken, op het gevechtsveld
beslist verzaakt.
Eerst wanneer men in het geven van volledige
bevelen goed is geoefend, dus later, veel later, wan
neer er reeds groote vaardigheid is verkregen, kan
met partieele bevelen worden begonnen, waarbij de
factor beschikbare tijd van invloed is en dan de
volledigheid van het bevel afbreuk zou doen aan
den tactischen eisch van snel handelen.
Want ook dat zijn uitzonderingsgevallen: in den
oorlog speelden „enkele minuten" slechts zelden
een rol.
225