archieken meerdere. Zulks moet in 't bloed zitten,
in hart en nieren zijn doorgedrongen. Eerst dan kan
een troep behoorlijk worden geleid, eerst dan is de
hiërarchieke chef in staat hulpwapens en reserve te
juister tijd op de juiste plaats in te (doen) zetten.
De sectiecommandant zal den compag
niescommandant op de hoogte houden van het
verloop van den strijd bij zijne sectie, van alle
G. V. I. 85 bijzonderheden betreffende den vijand en het terrein
welke zijn waargenomen, zoowel in front als op de
flanken, alsmede van de ligging van het eigen artil
lerievuur.
De compagniescommandant zal den
bataljonscommandant onmiddellijk mededeeling doen
103/1/ van die gedeelten van de vijandelijke opstelling,
welke het voorwaarts gaan van de eigen infanterie
het meest hinderen en waarop c. q. artillerievuur
het meest gewenscht is.
De compagniescommandant licht den bataljons
commandant in nopens de ligging van het vuur der
103/2/ eigen artillerie en maakt zijn wenschen kenbaar ten
aanzien van verlegging en versterking van dat vuur.
De lagere aanvoerders, die zich het verst naar
voren bevinden, zullen trachten de zwakke punten
46/2/ in de vijandelijke opstelling te ontdekken en de
krachtigste aanvallen hunner onderdeelen op die
punten richten.
46/3/ Zij zullen van het ontdekken van die zwakke
punten onmiddellijk bericht zenden.
De bataljons- en regimentscomman-
46/4/ dan ten zullen de gevechtsleiding op de hoogte hou
den van het verloop van den strijd van hun onderdeel.
De ensceneering.
Met het oog op het voorstellingsvermo
gen moeten tegenpartij en eigen neventroepen, zoo
A.V.O. 11/1/ eenigszins mogelijk door troepen op volle sterkte
anders bij gemis aan volle sterkte door vlaggen wor
den voorgesteld maar ook niet meer of minder
troepen dan er in werkelijkheid zouden zijn. Deze
troepen moeten zich zooveel mogelijk gedragen
als die afdeelingen in werkelijkheid zouden doen.
Wanneer de compagniescommandant een sectie
oefent zal hij de andere secties voor tegenpartij en
12/31 neventroepen gebruiken, op gelijke wijze de sectie
commandant de andere brigades bij het oefenen van
eene brigade. Zoo ontstaat dan de ensceneering,
227