Zooals in ons vorig artikel betoogd ware deze taak aan een eskadron op te dragen. Dit eskadron zal snel hebben te rijden om de achterste veiligheidsafdeelingen heen, om ten slotte met juistheid uit te maken of men werkelijk met de hoofdmacht te doen heeft dan wel met een deel van de hoofdmacht, hetwelk opdracht heeft den opdringenden vijand tegen te houden. Dat is lang geen gemakkelijke taak en voordat dit is vastgesteld, is dikwijls veel tijd voorbij gegaan. We voelen wel, niet waar, dat men zoo iets niet moet opdragen aan één patrouille, ook niet aan meerdere patrouilles, los van elkaar, maar aan een orgaan, dat de verkenning leidt en de verzending der berichten kan regelen. Aangezien tijd hier een belangrijke factor is en dikwijls heel hard gereden zal moeten worden, is toevoeging van wielrijders bij dit verkenningsorgaan alléén gerechtvaardigd, wanneer men op de flank goede wegen heeft, zoodat men zeker is, dat ze kunnen volgen, de noodzakelijk vlotte verkenning kan niet gedogen, dat op de wielrijders wordt gewacht. Behalve deze verkennende taak, zal de cavalerie ook behulpzaam moeten zijn bij het breken van het verzet van den vijand op den marschweg in den vorm van achterhoedegevechten, ten einde zoo snel mogelijk op te schieten en met de hoofdmacht af te rekenen, vóór deze zich hersteld heeft. Dit verzet kan soms heel belangrijk zijn. Een vijand, die 1/3 van zijn macht achterlaat om achter een goed te verdedigen terreinafscheiding achterwaarts stelling te nemen is niet zoo gemak kelijk aan zijn kleed te komen. Hierbij zal Cavalerie goede diensten kunnen verrichten. De hierbij ingedeelde Cavalerie zal dus aanvankelijk optreden als beveiligende Cavalerie om later bij het achterhoede-gevecht haar gewone plaats op de vleugels als gevechtsbeveiliging in te nemen. Aangezien het vaak zal voor komen, dat achterhoede-Cavalerie zal moeten worden verjaagd en dus gevechten op kleine schaal veelvuldig vooraf zullen gaan, is toevoeging van wielrijders hier zeer gewenscht. Verband tusschen deze beveiligende Cavalerie en de hiervoor be sproken verkenningsorganen bestaat niet. Deze twee afzonderlijke diensten worden geheel afgescheiden van elkaar uitgevoerd. Ad. b. De terugtocht geschiedt onvrijwillig en wordt op het •slagveld afgedwongen. Uitbuiten en nog eens uitbuiten is dan het devies De Cavalerie-Commandant, die tijdens het gevecht, van het verloop van den slag op de hoogte moet zijn, mag wanneer de kansen ten gunste keeren, en wanneer hem niet tijdig een op dracht wordt verstrekt, nimmer een goede kans om in te grijpen laten voorbijgaan en zich verantwoorden, dat hem nog geen be- 315 Zie I. M. T. No. 2 Jaargang 1927.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 19