Naar het Indisch Comité voor wetenschappelijk onderzoek ver wezen, nadat de Ned. Indische Regeering op de vrijwel onover komelijke moeilijkheden, aan de uitvoering van dit plan verbonden had gewezen, werd door bedoeld Comité een geheel gewijzigd plan ontworpen, waarbij aan het vliegtuig de volgende hoofdtaak werd toegedacht. a. Het overbrengen van de deelnemers der expeditie, ten getale van 180 personen met alle benoodigde voorraden, instrumenten enz., per vliegtuig, van het basisbivak aan de noordkust van N. Guinee (Pionierbivak) naar het op te richten Hoofdbivak, gelegen in het Nassaugebergte, op een afstand van ongeveer 270 K. M., in luchtlijn gemeten, van het basisbivak. Dit luchtvervoer rekende men te kunnen bewerkstelligen in 72 vluchten heen en weer, t.w. 30 vluchten voor 180 personen en 42 vluchten voor 37500 K.G. levensmiddelen enz. b. Het maken van 13 vluchten over een luchtlijn van 240 K.M. voor exploratiedoeleinden, waarbij men van plan was, onder weg luchtfoto's van het onbekende gebied te nemen. c. Het terugvliegen van Hoofdbivak naar Pionierbivak van een groot deel der expeditie. Voor landingsplaatsen rekende men op de groote rivieren en op te sporen watervlakten met vrij wateroppervlak van 200 M. lengte 70 M. breedte en 3 a 4 voet diepte. Door op deze wijze te exploreeren meende het Indisch Comité te kunnen verkrijgen: a. een minimum van onkosten, welke begroot werd op 100.000 voor de geheele expeditie. b. een groote besparing aan tijd en arbeidskrachten. c. het bewijs, dat een exploratie 'van N. Guinee ook op andere wijze zou kunnen geschieden, dan met den geweldigen nasleep van militairen en dwangarbeiders. Als principe werd in overeenstemming daarmede dan ook aan genomen, dat de expeditie stond en viel met het vliegtuig. Het legerbestuur om advies gevraagd, meende er op te moeten wijzen, dat bezwaarlijk de uitslag eener kostbare expeditie kon worden afhankelijk gesteld van de bedrijfszekerheid van één'enkel vliegtuig en dat daarmede het plan feitelijk was veroordeeld. Ook met de wijze waarop het vliegtuig zou moeten worden gebezigd, was de veiligheid van het deelnemend personeel hoogst onvoldoende gewaarborgd, zulks in verband met de terreinsgesteldheid, de be volkingsmentaliteit en de onmogelijkheid van tijdige hulpverlee ning, waardoor nrenschenlevens onnoodig in de waagschaal zouden worden gesteld, zoodat het plan, mede uit dit oogpunt beschouwd, niet aanvaardbaar was te achten. Omtrent de capaciteit van het vliegtuig werd bovendien een theoretisch-technische berekening opgesteld, waaruit het volgende bleek. 319

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 23