rol in het goederenvervoer zou kunnen vervullen, doch nochtans daarvoor in de eerste plaats zou moeten worden gebezigd. Voor de aan het vliegtuig toegedachte taak moge worden ver wezen naar het vermelde op blz. 273 en volgende van het Mei nummer van het I. M. T. 1926. Nadat het vliegtuig te Soerabaja op het marinevliegveld te Morokrambangan van zijne wielen was ontdaan en was voorzien van een stel, uit Frankrijk aangevoerde triplex drijvers, deed het eenige proefvluchten, waarvan als resultaat werd vernomen, dat het slechts 550 K. G. instede van de in het Voorloopig expeditie- plan van het Ind. Comité vermelde 2000 pounds, aan nuttigen last kon medenemen. Onbekend bleef echter het gewicht der medege nomen brandstoffen bij deze vluchten. Den 9den April 1926 werd het vliegtuig op het ss. Fomalhout te Soerabaja geladen en aanvaardde het de reis naar N. Guinee met 10000 L. benzine. De evenredige hoeveelheid motorolie kon pas met het 2e echelon worden aangevoerd. Gedurende de reis naar Ambon werd het, op het achterdek van het schip opgestelde en geheel aan wind en weer blootgestelde vliegtuig door een windhoos beschadigd. Te Ambon kon het even wel weer worden hersteld. Was men tot nu toe van militaire zijde in de veronderstelling gebleven, dat men, zooals in het Voorloopig expeditieplan van het Ind. Comité vermeld stond, te doen had met een „all-metal" en een zespersoonsvliegtuig, bij aankomst te Seroei (eiland Japèn a/d N. kust van N. Guinee) bleek, dat het vliegtuig geen „all- metal" en slechts een tweepersoonsvliegtuig was. In werkelijkheid was het een reeds gebruikte tweedekker met dun vleugelprofiel, zonder vrij dragende vleugels, voorzien van uit wendige verspanningen en vleugelsteunen van aluminiumbuis. De schroef was van duraluminium. De hoofdliggers waren van duraluminium in doos vorm. De ribben waren van triplexhout. De vleugels waren voorzien van een met aluminumverf bestreken, linnen bekleeding. Dubbele besturing was niet aanwezig, evenmin instrumenten voor een eventueelen waarnemer. De fuselage was geconstrueerd uit aluminiumbuizen; aan de achterzijde was deze bekleed met linnen en aan de voorzijde voorzien van geribd aluminiumplaat. De bestuurderszitplaats bevond zich achteruit. De voorzitplaats was eenigzins omgebouwd, teneinde eenige goe deren te kunnen vervoeren. Volgens later gedane mededeeling van den vliegenier was dit vliegtuig van hetzelfde model als dat, waarmede het postvervoer in Amerika plaats vond en was het daarvan ook afkomstig. De voorzitplaats bood ruimte voor 1 passagier. Twee konden zich met wat behelpen wel daarin bergen. Het was verder een geheel open vliegtuig. 321

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 25