Te Soerabaja was door een val de (niet meer nieuwe) radiator reeds beschadigd, terwijl door het transport van Amerika naar Indië, het landingsgestel was verbogen. Door de onvoldoend geregelde, improvisatorische scheepvaart regeling bleef bovendien het vliegtuig tot 9 Mei, dus onnoodig lang op het schip, geheel blootgesteld aan wind en weer. 9 Mei 1926 maakte het vliegtuig zijn eerste vlucht van de Mam- beramomond naar het Aibatrosbivak, waarbij tevens tot aan de samenvloeiing van de v. Daalen- en v. d. Willigenrivier werd ge vlogen. Totaal afgelegde afstand 360 K. M. Te Albatrosbivak werd met behulp van daartoe uit Soerabaja medegevoerde ledige benzinedrums een vlot vervaardigd, waarop het vliegtuig kon worden geplaatst. Overigens bleef het dag en nacht blootgesteld aan wind, regen, zon en vocht. Dat dit bij het buitengewone vochtige en sterk wisselende klimaat van N. Guinee niet bevorderlijk was voor den toestand van het vliegtuig, behoeft verder geen betoog. Voor het verrichten van kleine reparaties waren door de Ame rikanen de noodige gereedschappen benevens een kleine bankschroef en de noodige werkmaterialen medegevoerd. Mede was aanwezig een houten reserveschroef. Van de drijvers, het meest kwetsbare onderdeel van het vlieg tuig, was geen reservestel aanwezig. Ook ontbrak een reserve motor. Het was dus te verwachten, dat indien aan één der hoofd- onderdeelen van het vliegtuig een zware beschadiging werd onder vonden, de werkzaamheid daarvan verder uitgeschakeld zou worden. Reeds spoedig na aankomst van het vliegtuig in Albatros bivak besloten de leden van den wetenschappelijken staf, naar de boven- Rouffaerrivier te vliegen, teneinde met medeneming van enkele dajaks en de noodige vivres en bagage hunne werkzaamheden aan te vangen. De uitvoering zou als volgt geregeld worden. 15 Mei. 1ste vlucht met den piloot, Prof. Stirling en 250 K. G. voedsel. Het voedsel zou nabij Hoofdbivak, in een onbe woonde streek gedeponeerd worden, indien daar zou kunnen worden geland. Daarna zouden beide personen terugvliegen, terwijl de goederen zonder bewaking zou den worden achtergelaten. 16 Mei. 2de vlucht met hetzelfde doel. 17 Mei. 3de vlucht met Prof. Stirling, le Roux, 2 dajaks en wat voedsel. Het vliegtuig zou alleen met den piloot terug komen. De andere personen zouden achterblijven. 18 Mei. Overvoer van 2 dajaks en wat vivres plus 1 bediende. 19 Mei. Overvoer van 2 dajaks en wat vivres. 20/21 Mei. als boven. 22 Mei. Overvliegen van den filmoperateur met bagage. 322

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 26