Vergelijkt men deze praktijkgetallen met de theoretische van het D. v. O., dan blijkt hieruit, dat de laatste nog een te optimis tisch beeld geven van de capaciteit van het vliegtuig. Dat het vlieg tuig zoo ver beneden zijn theoretische capaciteit is gebleven, moet worden geweten aan het gewicht der drijvers, waarvoor slechts een meerder gewicht van 100 K. G. boven dat van het landingsgestel voor het landvliegtuig werd berekend, aan den meerderen lucht- weerstand bij het vliegen, met drijvers aan de verminderde vlieg- eigenschappen door de ombouwing tot watervliegtuig en ten slotte aan den toestand van het vliegtuig, dat door het langdurig verblijf in de buitenlucht, zonder voldoende bescherming (van 9 April tot 15 Mei) er niet beter op geworden was. Daar het vliegtuig dus niet in staat bleek, de personen en goe deren te vervoeren, bedoeld in het geprojecteerde plan, was dit plan hiermede van de baan. Het vliegtuig, dat met lekkende radia tor terugkwam, ging in de reparatie en bleef daar geruimen tijd in. Hiermede was tevens proefondervindelijk vastgesteld, dat het vliegtuig niet voor de gedachte taak berekend was en verder zou zijn aangewezen op het verrichten van enkele verkenningen boven het gebergte. Ook dit was echter twijfelachtig, mede omdat eenige maanden verder, het doek van het, dag en nacht aan zon, wind en regen blootgestelde vliegtuig, onbruikbaar zou zijn geworden. Na langdurige reparatie besloten de Amerikanen wederom een serie vluchten te maken, nu met het doel goederen over te brengen van Albatrosbivak naar Bataviabivak. Zij boden aan, met het vlieg tuig 10000 K. G. over te vliegen, over een luchtlijn van 60 K. M. 5 juni 1926 te 9.45 v. m. startte het vliegtuig, zooveel mogelijk ontlast (benzine voor 1V2 uur vliegen, weglating van motorkap en draadlooze installatie) met 321(4 K. G. voedsel en 1 passagier (mecano). Na 1000 AA. kon het zich uit het water verheffen. Na 4 minuten keerde het vliegtuig terug en landde wegens een mankement aan de stuurinrichting. Te 10.55 v. m., na reparatie, werd wederom opgestegen. Te 12 'smiddags keerde het vliegtuig terug, na de goederen te Bataviabivak te hebben gedeponeerd. ïn den n. m. werd met succes een tweede vlucht gemaakt en hetzelfde gewicht aan voedsel overgevlogen. Op deze wijze zou in 15 dagen 10 ton worden overgevlogen. Indien dit inderdaad was geschied, zou dit werkelijk een kleine tijdwinst voor den vivresopvoer hebben be- teekend. Opvoeren van vivres per vliegtuig naar Hoofdbivak of Prins Hendrikbivak, zooals oorspronkelijk de bedoeling was, bleef echter uitgesloten, omdat alleen door de meerdere hoeveelheid benzine, het gewicht der te vervoeren goederen tot 64 K. G. per heen- en weervlucht zou worden gereduceerd. Op 6, 7, 8 en 9 Juni verrichtte het vliegtuig respectievelijk 2, 2, 1, en 3 vluchten en werden respectievelijk per dag overgevoerd: 643 224

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 28