Levensgevaarlijk gewond is iemand als regel, wanneer z. g. n.
edele deelen zijn getroffen. De verwonding zelf gaat gepaard met
een korte hevige pijn, waarna gewoonlijk bewusteloosheid intreedt
en spoedig of later de dood volgt. Komt het slachtoffer vóór zijn
dood nog bij kennis, dan ondergaat hij een hevig lichamelijk en
geestelijk lijden, waarna de dood hoogstens na enkele dagen,
doch vaker reeds na enkele uren als een verlossing komt. Volgt
door zorgvuldige geneeskundige behandeling herstel, dan is de
weg tot dat herstel een ware en langdurige lijdensweg, zoowel
geestelijk als lichamelijk.
Bij de zware verwondingen, welke vaak verlies van een of
meer ledematen tengevolge hebben, zal bij den tegenwoordigen
stand der geneeskunde in den regel herstel volgen, doch zoowel
de verwonding zelf, als de periode der eerste dagen van vervoer
en behandeling daarna, gaan gepaard met onduldbare pijnen. Volgt
geen herstel dan is tot het einde de ellende ondragelijk.
De lichte verwondingen zijn zoowel bij het ontstaan als bij het
herstel duldbaar, vaak zelfs zeer dragelijk. Soms volgt door bloed
verlies bewusteloosheid, wat, na terugkeer van het bewustzijn,
door gebrek aan moreel en geestelijken weerstand een tijdelijke
abnormale zenuwtoestand kan ten gevolge hebben.
ad 2e. De door het gaswapen buiten gevecht gestelden worden
gaszieken genoemd. De hoeveelheid en de soort van een gas,
de duur gedurende welke het zijn werking op het individu heeft
doen gelden en de lichamelijke toestand van het slachtoffer vóór
die werking bepalen den aard en den graad van de ziekte. In
verband met hun uiteenloopende werking worden de oorlogs-
gassen in groepen verdeeld, naar de organen, die zij aantasten,
of naar het ziektebeeld, dat zij opwekken. Volledigheidshalve
is het dus noodzakelijk het verloop van dat ziektebeeld, al
zij het dan ook zeer oppervlakkig, in verband met het spe
cifiek medische karakter van dit deel van het onderwerp voor
elk dier groepen afzonderlijk onder het oog te nemen.
a de le groep, de werkelijke giftgassen in engeren zin (les
grandes toxiques). De belangrijkste gassen, tot deze groep be-
hoorende, zijn het koolmonoxyde (CO) en het blauwzuur (HCN).
Het koolmonoxyde is door zijn eigenschappen als oorlogsgas
niet te gebruiken. Toch heeft dit gas in de laatste oorlogen veel
slachtoffers gemaakt. Het ontstaat in afgesloten ruimten als schuil
plaatsen en mitrailleurnesten, bij een explosie van projectielen,
door onvolledige verbranding der springstoffen. Het treedt dus
slechts incidenteel op.
Hierdoor en doordat ook de gasmaskers dit gas praktisch niet
tegenhielden, was bescherming er tegen zeer moeilijk. Op zich
zelf is de giftigheidsgraad van CO ten opzichte van andere strijd
gassen niet groot, doch het feit, dat zijn optreden in bovenbe
doelde gevallen steeds gepaard gaat met gebrek aan zuurstof,
334