prauwen plaats te doen nemen. Ook het gescheiden bivakkeeren
van het geleide is niet aan te raden.
(2). Stroomopwaarts.
Het marcheeren van het geleide op beide oevers zal bij
transporten op Atjehsche rivieren wel nimmer kunnen ge
schieden daar de oevers in den regel onbegaanbaar of moeilijk
begaanbaar zijn. Hier moet het geleide in prauw(en) het
transport volgen.
(3). Stroomafwaarts.
Wordt verwezen naar (2) stroomopwaarts.
Er mag alleen uit prauwen worden geschoten als deze zeer
stabiel zijn.
Hoofdstuk XIII. Bescherming van werkzaamheden.
Ook hierbij dient de brigade steeds bij elkaar te blijven en zal
zij zich zoo min mogelijk tusschen de werkers ophouden bij
gebruik van inheemsche werkkrachten, ook weer ter voorkoming
van plotselinge aanvallen van kwaadgezinde elementen. Men
bedenke ook, dat de werkers hunne werktuigen (patjols, koevoe
ten, houweelen enz.) in de hand hebben en in den regel ook
parangs. Rust de brigade, dan moet dit op een behoorlijken af
stand van de werkers geschieden. Voor persoonlijke dekking van
den Commandant zijn 3 a 4 man voldoende. Zij laten de kara
bijn bij de brigade en volgen den Commandant met getrokken
klewang. Daar bij lange rusten de brigade van zelf minder waak
zaam wordt, dient zij dikwijls in de onmiddellijke nabijheid te
patrouilleeren.
Wanneer op de plaats van werkzaamheid moet worden over
nacht, bivakkeert de dekking op eenigen afstand van de werkers.
Een afzonderlijke bewaking van het werkersbivak is zeker niet
aan te bevelen.
Hoofdstuk XIV. Gidsen, berichtbrengers, spionnen
en krijgsgevangenen.
Gidsen.
Gidsen, die meermalen goede diensten hebben bewezen worden
niet gebonden. Men laat ze door de voorste manschappen goed
in de gaten houden. In een onbetrouwbare streek dient kort voor
den afmarsch de te volgen weg met den gids te worden besproken,
ten einde te beletten, dat deze aan de kwaadwillige elementen
hierover inlichtingen kan verschaffen. Hiertegen werd tijdens de
actie in 1926 op de Westkust van Atjeh door een patrouille
commandant gezondigd. Hij was met zijn patrouille in een
kampong gebivakkeerd en wilde den volgenden dag een verlaten
351