370 der Mogendheden, van hun stelselmatige economische penetratie en de snelle toename van de bevolking in het Buitenland. Wel hebben de Europeesche Geallieerde Mogendheden tijdens den oorlog met het beginsel van het „Zelfbeschikkingsrecht der Volkeren" geparadeerd. Maar na den oorlog schenen zij dit beginsel vergeten te zijn. China's economische en politieke onderdrukking bleven voortduren. En alle gekleurde rassen deelden dat lot met China. China's roeping is het om dat rassenverschil op te heffen. Vóórdat de gekleurde rassen volkomen gelijkstelling met het blanke ras hebben verworven, is geen internationalisme bestaanbaar. En die gelijkstelling zal pas verworven worden als een groot rassenconflict in een geweldigen wereldoorlog, die door Lenin is geprofeteerd en waarin 1.250 millioen onder drukten den strijd zullen aanbinden tegen 250 millioen imperialisten, zal zijn uitgevochten. Maar om dat alles te kunnen bereiken moet China eerst worden opgevoed, moet een krachtig staatsbestel in China worden geschapen. En dat kan alleen, als men vasthoudt aan de drie Volksprincipes. Het eerste beginsel van de Kuo Min Tang-regeering is de „zorg voor het Volksbestaan" dat de Regeering moet verzekeren door aanmoediging van landbouw, nijverheid, woningbouw, aanleg van spoorwegen en wegen enz. Het tweede beginsel is de „zorg voor het aankweeken van de „Volksmacht", waarbij het volk door opvoeding geschikt moet worden gemaakt voor de uitoefening van politieke rechten en actief moet kunnen deelnemen aan wetgeving enz. Het derde beginsel is de zorg voor de ontwikkeling van den „Volksstaat" waarbij door intensieve staatsbemoeienis in het Binnenland de volkscapaciteiten tot Zelfbestuur moeten worden aangekweekt, en tegenover het Buitenland op herziening der verdragen op voet van gelijkheid en wederkeerigheid moet worden aangestuurd. In zijn lijvig boek werkt Sun het heele Regeeringssijsteem in China in de in de verschillende stadia van ontwikkelingen die hij zich denkt, verder uit. Sun heeft in dit deel van zijn boek geenszins Europeesche Staatsinstellingen klakkeloos gecopieerd en geeft hier blijk van bijzondere organisatorische talen ten, waardoor zijn werk een specifiek Chineesch cachet krijgt. Dat zijn in zeer beknopten vorm de leidende ideeën uit Suns werk. Het spreekt vanzelf dat Sun zijn boek voor de meer ontwikkelden schreef. Voor de massa, de „Yu min" of te wel het „stomme volk", was dit werk niet geschikt. Voor hen is een uittreksel, bestaande uit 25 paragrafen, vervaardigd. Het kan niet worden ontkend dat in Sun's „Volksprincipes", ontdaan van alle snorkerijen een omniskenbaren kern van waarheid ligt. Economische noodzaak was de motorische kracht van de Japansche expansie op het Vasteland van AziëEconomische factoren zijn de drijfkracht van de beweging voor politieke vrijheid van het nationalistische China! In de laatste jaren van zijn leven heeft Sun zeer sterk den invloed onder gaan van zijn vriendschap met Lenin. Sun verleende aan communisten ver gunning om lid van de partij te worden en stelde kameraad Borodin tot adviseur aan. Na zijn dood orienteerden de leden der Sun-familie, zooals T. V. Soong, Eugène Chen, Mevrouw Sun Yat Sen en haar oom Sun Foo, die aan de partij haar prestige verleenden, zich steeds meer in communis- tischen zin. Zij vormen de linkervleugel der partij die aan de communistische partij en de Russen krachtigen steun verleent. Het militaire element in den linkervleugel wordt door Tang Seng Chi en Feng Yu Shiang vertegenwoor digd. Chiang Kai Shek is leider van het Centrum der partij. Ho Ying Chin, die de leiding van den veldtocht in Tsekiang had en Sjanghai en Nangking veroverde heeft zich bij hem aangesloten. Dit Centrum beschikt echter over geen enkelen leider met politiek prestige. Chiang heeft Dr. Wang Ching Wei, eens de rechterhand van Sun Yat Sen, uit het Buitenland naar China terug geroepen. Wang was voorzitter van den „Centralen Executieven Raad" en was door Chiang vroeger op zijde geschoven. Hij is in China teruggekomen, heeft zich echter slechts kort te Shanghai en Nanking opgehouden en is toen naar Hankou door gereisd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 74