handhaving van orde en rust, in weerwil van de daaraan onvermijde lijk verbonden belangrijke verhooging van uitgaven, zeer aanzienlijk moeten worden versterkt, wil handhaving van het gezag onder alle omstandigheden gewaarborgd zijn, heeft de Regeering Zich voor de pijnlijke noodzaak gesteld gezien om aan maatregelen van hetgeen men welvaartspolitiek pleegt te noemen een veel be scheidener plaats in de ontwerp-begrooting in te ruimen dan Zij gedaan zou hebben indien de omstandigheden daartoe gunstiger waren geweest." Nu vindt de hier vermelde gedachtengang haar verklaring in de omstandigheid, dat bij de beschouwing der te verbeteren machtsmiddelen de factoren rechtswezen, gevangeniswezen, politie en leger in een adem zijn genoemd en het daarvoor uitgetrokken totaal bedrag inderdaad uitgaat boven hetgeen men als normaal aandeel uit het jaarlijksch accres der middelen zou mogen berekenen. Beschouwing der begrootingscijfers doet echter zien, dat de stijging, die rechtswezen, gevangeniswezen en politie tezamen ondergingen in verhouding ruim twee maal zoo hoog is als de vermeerdering der oorlogsbegrooting. En zoo is het te verklaren, dat de uitbreiding der machtsmid delen op verschillend gebied op de ontwerpbegrooting 1928 tezamen eenigszins opvallend naar voren komtzonder dat nochtans deze uitbreiding voor het leger van dien aard is, dat de militaire lasten daardoor in verhouding tot het geheele begrootingsaspect zijn verhoogd. Bij de beschouwing der oorlogsbegrooting in de groote lijn, mag een nieuw element dat. het ontwerp 1928 kenmerkt niet onvermeld blijven. We hebben hier op het oog de zeer voorzichtige speculatie, welke de Regeering Zich veroorloofd heeft, door den tinverkoops prijs iets hooger te ramen dan bij de tot nu toe gevolgde uiterst solide ramingspolitiek met dit voor onze begrooting zoo belang rijke stapelproduct op de wereldmarkt het geval is geweest. Hierdoor konden de middelen met een bedrag van f9.3millioen worden opgezet. Echter werd aan deze verhooging het voorbehoud verbonden, dat, mochten onverhoopt de tinprijzen tegenvallen, voor eenzelfde bedrag op de uitgaven zou worden bezuinigd. De posten, waarop die bezuiniging dan in beginsel zou moeten worden gevonden zijn in de begrooting afzonderlijk aangegeven en we vinden daaronder voor „Oorlog" een bedrag van f 1.358.000 vermeld. Mocht dus als gevolg van het terugloopen der tinprijzen het geraamde accres der middelen tegenvallen, dan gaat ook de oor logsbegrooting daardoor automatisch naar beneden. Ook wanneer men dus de hier geschetste omstandigheid in rekening brengt, blijven de hiervoren gegeven beschouwingen omtrent de militaire 383

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 11