lasten en het verhoudingsgetal van de militaire uitgaven tot de
totale uitgaven onverkort van waarde.
Dit getal kunnen we dus voor 1928 stellen op ruim 14 procent.
Om een indrukte krijgen van de zwaarte onzer militaire lasten,
zou men deze ook kunnen vergelijken met die in andere landen.
Een dergelijke vergelijking heeft echter slechts betrekkelijke
waarde. In de eerste plaats heeft ieder land zijn bijzondere
omstandigheden en voor Ned.-lndië spreekt dit wel in zeer
duidelijke mate maar bovendien kan een dergelijke vergelijking
eerst met eenigen grond van juistheid 'plaats hebben na vooraf
gaande zeer gedetailleerde bestudeering der begrootingen.
Hoewel we dus vooropstellen, dat dergelijke vergelijkingen met
de noodige voorzichtigheid dienen te geschieden, kunnen we
toch niet nalaten hier even de jongste cijfers der begrooting 1927
van Zwitserland ter sprake te brengen.
Naar bekend, is voor legerhervormers, voor wie bezuiniging
nummer een op het programma staat, het Zwitsersche, zooge
naamd goedkoope, stelsel van legervorming altijd een gewild
vergelijkingsobject.
We lezen nu, dat de totaal staats-(bonds-)uitgaven voor 1927
worden geraamd op 323.7 millioen francs, waaronder het depar
tement van Landsverdediging met een bedrag van 84.982.202
francs voorkomt, hetgeen een verhoudingscijfer van niet minder
dan ruim 26 °/o vertegenwoordigt. Ons verhoudingsgetal van ruim
14 °/o steekt hierhij dus wel zeer gunstig af.
Verdere beschouwingen over de beteekenis van dit procent,
zouden ons al spoedig op een terrein brengen, waarop bij voor
keur de partijpolitiek zich beweegt. Aangezien het niet in onze
bedoeling ligt, dit terrein te betreden zullen we slechts ter loops
bij dit getal stil staan.
We willen dan op twee omstandigheden de aandacht vestigen.
In de eerste plaats constateeren we het feit, dat blijkens het
ontwerp 1928, de in 1927 ingezette verlaging van fiscale lasten
zij het dan ook op zeer bescheiden voet kon worden voort
gezet. De opcenten zullen voorzoover de inkomstenbelasting
betreft, worden teruggebracht van 24 tot 21, en voorzoover de
vennootschapsbelasting aangaat, van 20 tot 17'/2-
Hierdoor zullen de middelen terugloopen met ongeveer 2'/4
millioen gulden.
De andere omstandigheid waarop we willen wijzen, is het
ontbreken op het ontwerp 1928 van nieuwe maatregelen in het
belang der defensie. Dat we met onze defensie nog lang niet
zijn waar we wezen moeten, is door de deskundigen reeds te
vaak en te duidelijk aangetoond, dan dat we daarop hier zouden
moeten terugkomen.
384