We constateeren dus slechts, dat de begrooting 1928, die voor
wat betreft de middelen ter handhaving der inwendige veilig
heid zulke alleszins bevredigende perspectieven opent, de hand
having der uitwendige veiligheid veronachtzaamd laat.
En dan rijst onwillekeurig de vraag een vraag, die voor ons
geen vraag meer is of velen niet liever de zoo juist vermelde
in uitzicht gestelde verlaging van lasten zouden hebben prijs
gegeven ten behoeve van de zoo noodzakelijke verbetering der
middelen voor de handhaving van onze uitwendige veiligheid.
T. B.
385