van zöne Q door absorptie hare energie hebben verloren, zoodat
practisch geen ontvangst meer mogelijk is.
Een groot gedeelte van de stralingsenergie kiest evenwel haar
weg schuin naar boven in het luchtruim en keert daarna weer
naar de aarde terug binnen het gebied R.
Over het bestaan van doode zones zijn uitgebreide statistische
onderzoekingen gepubliceerd door J. L. Reinartz, A. H. Taylor en
E. O. Hulburt.
Gebleken is, dat in het algemeen bij korte golven tot een
minimumlengte van 50 Meter geen doode zones voorkomen, dat
in de buurt van de 40 meter golf deze zones zich over afstanden
van 100—200 KM. en bij nog kleinere golven tot 15 meter over
zeer groote afstanden van ver boven de 1000 KM. kunnen uitstrek
ken.
De directe ontvangstzöne P fig. 1 heeft, afhankelijk van de
golflengte, een breedte van eenige tot 100 a 200 KM.
Bij golflengten van 60 tot 100 Meter overlappen de directe en
en indirecte ontvangstzönes elkaar en blijven doode gebieden
achterwege.
Men krijgt dan de energieverdeeling volgens figuur 2.
Het Fadingseffect schijnt zich vooral te openbaren op de plaatsen,
waar directe en indirecte ontvangst elkaar overlappen, tengevolge
van een samentreffen van een golfdal en een golfberg ter plaatse
van den ontvanger, zoodat de resulteerende intensiteit gelijk nul
zal zijn, d.w z. er is geen ontvangst mogelijk.
Toch wordt dit effect ook nog waargenomen in het indirecte
ontvangstgebied, dus op zeer groote afstanden tot 10000 K. M. en
meer. De aanname, dat de korte golf zich op groote afstanden
langs indirecten weg voortplant, is ook gegrond op de practisch
waarneembare omstandigheid, dat op die afstanden peilingen
389