Wanneer wij echter voor onszelf overdenken, wat onze taak te
velde omvat, dan is het goed de begrippen juist te omschrijven.
Dit geldt in nog sterker mafe voor degenen, die de artillerie moeten
gebruiken.
Wij moeten dan zeggen: het steunen van infanterie, dat is het
bestrijden van alle doelen, die de infanterie het voorwaarts gaan of
het standhouden beletten en dat zijn dus alle doelen, die onze
infanterie nadeel kunnen doen nl. vijandelijke infanterie maar ook
artillerie, cavalerie, tanks, hindernissen, enz.
Als onze infanterie wel zou kunnen stand houden, indien zij
niet door de vijandelijke artillerie in elkander wordt geschoten,
dan steun ik haar rechtstreeks door de vijandelijke artillerie het
zwijgen op te leggen, en ik steun haar indirect door die deelen
van onze artillerie, die haar rechtstreeks steunen tegen storend
optreden van den vijand te beschermen.
Ik richt hier nog een afzonderlijk waarschuwend woord tot de
jongeren onder u. Deze beschouwingen gelden alleen voor het
studeervertrek. Daar buiten moet ge vasthouden aan de omschrij
ving van het A. T. V. Wanneer u dus wordt opgedragen de eigen
infanterie te steunen, wordt daarmede gezegd, dat uitsluitend op
de vijandelijke infanterie c. a. moet worden gevuurd.
Alvorens nader in te gaan op de vraag, die ons bezig houdt,
zou ik het met u eens willen worden over de mate, waarin infan
terie en artillerie onder bepaalde- omstandigheden voor onze
infanterie gevaarlijk zijn. Ik meen, dat de volgende stellingen
binnen zekere grenzen door ons allen kunnen worden aanvaard:
le. Als de vijand verdedigt en niets anders heeft dan artillerie,
zelfs veel artillerie, en wij vallen aan met niets anders dan infan
terie, dan kan de vijand onzen aanval niet stuiten. Die artillerie
kan onze infanterie niet eens belangrijke verliezen toebrengen.
Colonel Cambuzat zegt in zijn Gibernes d'artilleur: „L'arme
employee par l'artillerie, son arme unique, est constituée par les
projectiles." Niet het kanon is het wapen van de artillerie, maar
het projectiel.
Men vindt hetzelfde idee uitgedrukt in de Instruction Générale
sur le tir de l'artillerie. Van de principes fondamentaux luidt het
eerste: L'arme de l'artillerie est le projectile".
Ook ons G. V. M. A. zegt het, zij het ook minder kernachtig.
Punt 92 (1) luidt: „Slechts die artillerie, welke op het juiste
oogenblik over voldoende munitie beschikt, kan haar volle kracht
ontwikkelen. Tijdige aanvulling der munitie is dus een noodzake
lijke eisch om dit wapen doeltreffend te kunnen gebruiken".
Misschien was het in den oorlog aan het westfront wel mogelijk,
dat de artillerie een infanterie-aanval kon stuiten. Zij had gelegen
heid onmetelijke hoeveelheden munitie van te voren gereed te
stellen en was dus onmetelijk sterk. Maar in den veldoorlog en
401