vooral in de verhoudingen, die wij hier in Indië zullen hebben, is de artillerie alleen nooit in staat een aanvallende infanterie tegen te houden. Die infanterie beweegt zich opgelost door het terrein, overal dekking vindend en is dus voor de artillerie geen grijp baar doel. Tenzij onze infanterie ernstige fouten maakt, is in den veld- oorlog de verdedigende artillerie voor haar niet zoo erg gevaarlijk; omgekeerd kan onze artillerie de aanvallende vijandelijke infanterie in haar geheel betrekkelijk weinig nadeel toebrengen. Om een indruk te krijgen van de hoeveelheden munitie, die voor afsluitingsvuren noodig zijn diene het volgende: Stel de Divisieartillerie telt 36 stukken. Zij moet met al deze stukken afsluitingsvuren geven voor het front van de divisie, dat 2 KM. breed wordt ondersteld. De Franschen zeggen, dat de minimum dichtheid voor het vuur moet zijn 2 schoten per minuut per 15 M. front. Er zijn dan per minuut noodig rond 270 schoten. Hiervoor is noodig tempo 8, d. w. z. 8 schoten per stuk per minuut. Dit tempo kan slechts 5 minuten worden volgehouden. In dien tijd worden verschoten 40 schoten per stuk. Men geve zich rekenschap van de beteekenis van dit getal voor een artillerie in den veldoorlog. 2e Als de vijand met een normale sterkte aan artillerie aanvalt, dan is hij met deze artillerie alleen in staat onze verdedigende infanterie te neutraliseeren, onder de dekking te houden. Doordat onze infanterie zich in het terrein heeft vastgezet, zich tot een stilstaand doel heeft gemaakt, is zij voor de artillerie grijpbaar geworden. Die artillerie kan haar juist in die oogenblikken, waarin zij zou willen vuren, het vuren beletten. Daarom is de aanvallende artillerie voor onze verdedigende infanterie gevaarlijk. Het verschil in uitwerking tusschen verdedigende en aanvallende artillerie is niet alleen gelegen in het al of niet grijpbaar zijn van de infanterie, waarop zij vuurt. De verdedigende artillerie is afhankelijk van de bewegingen van den vijand. Zij moet gereed zijn haar vuur af te geven over het geheele te verdedigen front. De aanvallende artillerie heeft bijna volkomen vrijheid haar vuur op bepaalde doelen te concentreeren om naar de bevelen van den betrokken commandant de infanterie op de gewenschte plaatsen vooruit te helpen. 3e. Wanneer er in het geheel geen artillerie is en de twee infan- terieën moeten uitsluitend tegen elkander strijden, dan is de ver dediger ver in het voordeel boven den aanvaller. Laten wij de manoeuvre buiten beschouwing en denken wij ons het gevecht van een aanvallende infanterie, die tegen eenen in het terrein genestel- den verdediger oploopt. De moderne infanteriewapens geven aan den verdediger een enorm afstootend vermogen. Als de verdedigende infanterie niet 402

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 30