grijpbaar doel geworden. De vijandelijke artillerie hindert nu onze
infanterie het meest. Zij moet dus het doel worden voor onze
artillerie totdat de verdedigende infanterie zich in een nieuwe stel
ling vastzet, waarna zij weer gevaarlijk wordt en bovendien voor
onze artillerie grijpbaar.
Deze voorstelling van den aanval is wel zeer eenvoudig. Zij
wekt den indruk alsof de aanval in eenige duidelijk van elkander
te onderscheiden phasen kan worden verdeeld. Maar dit is natuur
lijk niet het geval. Onmerkbaar gaat de eene toestand over in de
volgende. Op de verschillende deelen van het gevechtsveld is de
aanvaller in verschillende mate gevorderd. Het is zelfs mogelijk,
dat hij hier of daar tot verdediger is geworden. De door mij
gegeven voorstelling dient dan ook alleen om de gedachten te
bepalen en om te doen uitkomen, dat er momenten zijn, waarin
de verdedigende artillerie het hoofddoel moet zijn en andere,
waarin de infanterie het krachtigst moet worden bestreden.
Hoe zal het nu gaan, als wij moeten verdedigen?
Stel, dat wij het plan hebben den vijand in een zekere terrein-
strook het voortgaan te beletten en hem daar ernstige verliezen
toe te brengen. Wij hebben daartoe een geschikte stelling uitge
zocht, waarin wij ons van een gunstige wapenwerking hebben
verzekerd.
Zoodra de aanvaller den indruk krijgt, dat hem de doorgang
zal worden belet, zal hij zich tot het gevecht ontplooien. De twee
infanterie-hoofdmachten zijn nog lang niet met elkander in aan
raking. Er kan dus nog geen sprake zijn van een infanterie
gevecht. Wel is, of komt de vijand onder het bereik van ons
geschut, dat daartoe, althans voor een deel, ver naar voren kan
zijn opgesteld. Om de nadering van den aanvaller zooveel mogelijk
te storen, moeten nu alle voor de artillerie grijpbare doelen door
haar worden bestreden. Dit zijn dan marschcolonnes en zich door
het terrein bewegende groote troepenafdeelingen.
De vijand neemt daarop zoodanige formaties aan en bergt zich
zoo goed in het terrein op, dat hij voor wat de infanterie betreft
geen grijpbare doelen meer vertoont. Daarentegen heeft hij, althans
een deel van zijn artillerie in stelling gebracht en heeft daarmede
het vuur op de verdedigende artillerie geopend om de ontplooiing
en de nadering te beschermen.
Zooals ik reeds beredeneerde zal straks deze artillerie voor onze
infanterie zeer gevaarlijk worden. Daarom moeten wij ons nu
beijveren om die aanvallende artillerie zooveel mogelijk te ontdek
ken en vooral ook om haar in hare waarnemingsposten te treffen.
Open opgestelde artillerie moet worden vernield, personeel en
paarden van open oprijdende artillerie worden vernietigd. Daartoe
zal echter zelden gelegenheid zijn.
Regel zal zijn, dat de aanvallende batterijen óf geheel onzicht
baar zijn en dus onkwetsbaar, óf slecht zichtbaar, dus zoo, dat
406