durende den nacht van den llen Juli 1898 alle stellingen van den vijand in het Idische voorbij trok, om deze plotseling, bij het aanbreken van den dag, uit het Zuiden aan te grijpen, zoo trok hij overal waar daartoe de gelegenheid bestond, soms dag- marschen ver, het vijandelijk land binnen langs den weg waar men onze troepen het minst verwachtte en dus het minst verster kingen waren opgeworpen, om dan op eens te keeren en alle, met zooveel zorg en inspanning aangelegde, stellingen in den rug te grijpen. Bracht dit reeds den vijand grootendeels in de war, daar hij ten slotte niet meer wist naar welke zijde zijne stellingen aan te leggen, grooter nog werd die verwarring door de enorme snelheid waarmede Van Heutsz zijne troepen wist te verplaatsen. Gewend onze troepen te zien kruipen langs den weg, stilhoudende bij iedere schermutseling, angstvallig het verband bewarend in de logge, gesloten massa, die zich bij voorkeur over de open sawah's bewoog en welker bewegingen op kilometers afstand met den vinger waren na te gaan, stond de Atjeher nu plotseling tegenover een zeer beweeglijken tegenstander, die, onzichtbaar in de zwaar begroeide terreinen, als een wervelwind door de kam pongs vloog, overal hem verrassende en opjagende naar die ge vaarlijke open velden, waarin hij vroeger zoo gemakkelijk onze troepen beschieten kon. En als hij gedurende den nacht wraak wilde nemen voor de slagen hem overdag toegebracht, en heimelijk de bivaks bekroop om, zooals vroeger, deze ongestraft te beschieten, dan zaten onze troepen hem al op de huid vóór hij den tijd gevonden had zijne vuurwapenen te herladen, als hij al niet te voren was gestooten op onze hinderlagen of verrast in zijne eigene koeta's of meunasah's, terwijl hij bezig was de plannen voor zijnen aanval te smeden. Van Heutsz liet zich nimmer weerhouden door bezwaren, waar het betrof de groote afstanden, die afgelegd moesten worden. Los van iedere basis en alleen steunende op zijne vivresschepen, die op elk gewild punt van de kust zijnen kleinen trein opnieuw voorzagen, vloog hij door het land, dit doorkruisende tot aan de uiterste grenzen. Marschen van 20 K. M. en meer, dwars door alle terreinen, waren meermalen de gewone dagtaak, die soms tot 40 en 50 K. M. werd opgevoerdwas er gevochten, men kon er verzekerd van zijn dat niet langer werd gerust dan noodig was om de gewonden te verbindenen voort ging het weer, den vluchtenden vijand achterna. Behalve een doortastend en onvermoeid krijgsman, was Gene raal Van Heutsz niet minder een humaan legeraanvoerder. Reeds in zijne bekende Atjeh-brochure gaf hij zijne meening te kennen omtrent de wijze, waarop opgetreden behoorde te worden tegen het „dappere en vrijheidlievende Atjehsche volk", zooals hij onze tegenstanders noemt. Deze betiteling van den vijand zegt reeds veel. 377

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 5