In de plaats van de ondoorzichtige afgeblazen gaswolk zijn
gekomen de rookkaarsen, al of niet giftig, vervaardigd van vaste
stoffen, zeer ongevaarlijk bij het transport en licht genoeg om
door een man boven zijn uitrusting te worden gedragen. De rook
kan alleen worden gevormd door verbranding, nadat een lont is
aangestoken. Explosie door een of andere oorzaak kan niet plaats
hebben. Met deze kaarsen kunnen rook- en nevel-wolken waar
noodig op elk gunstig moment in zeer korten tijd worden gevormd,
zoowel bij den aanval als bij terugtocht. En vooral des nachts,
als de wolk niet gezien kan worden en de manschappen vermoeid
en slaperig zijn, zullen de te bereiken resultaten bij gebruik van
giftige rookkaarsen zeer groot kunnen zijn. Ook de standvastig
heid van de nachtelijke luchtstroomingen is een gunstige factor
voor het gebruik gedurende den nacht.
Op de gaswolk volgde het gebruik van traan- en giftige gassen
in artillerieprojectielen en bommen. Dit gebruik nam zeer groote
afmetingen aan, leidde tot groote gevolgen en oefende zijn invloed
uit op strategie en tactiek. Vooral in het Duitsche voorjaars
offensief van 1918 was deze invloed duidelijk merkbaar. Niet
alleen veroorzaakte de dagenlange beschieting van den tegen
stander met gasprojectielen duizenden verliezen, maar ook het
moreel en de physieke kracht verminderde dagelijks, terwijl
intusschen het te nemen object omgeven werd door een ring van
persistent gas (mosterdgas). Daarbij werd in de eerste plaats aan
de meer naar achteren gelegen kruispunten van wegen aandacht
geschonken.
Het object zelf werd voortdurend beschoten met niet-persistente
gasprojectielen (groen en blauwkruis) tot het moment, dat de aan
vallende troepen de te nemen stellingen bereikten. Op deze manier
zijn in dit groote voorjaarsoffensief met zeer geringe verliezen
punten vermeesterd van hooge tactische waarde (o. a. de Kemmel-
berg bij Yperen), welke te voren meerdere malen van de eene in
de andere hand waren overgegaan ten koste van groote opofferingen.
Zooals we hiervoren zagen, werd in den afgeloopen oorlog het
gaswapen v. n. 1. gehanteerd door bijzondere gastroepen (gas
wolk en projector), door de Infanterie (hand- en geweergranaten
en rookkaarsen) en door de Artillerie (gasprojectielen). Het gebruik
was dus nog verre van algemeen. Hoe we ons een doelmatig
gebruik door alle wapens voorstellen, zal in het volgend hoofdstuk
worden besproken. Hier zij slechts geconstateerd, dat ieder wapen
een kortere of langere periode moet doormaken om tot volle
ontwikkeling te komen. De duur van die perioden zal grooter
zijn, naarmate aan techniek en wetenschap grootere eischen gesteld
worden en de gebruiksmogelijkheden omvangrijker zijn. Daar het
gaswapen deze hoedanigheden in meerdere mate bezit, dan de
tot 1915 gebruikte wapens, mag aangenomen worden dat het, wat
betreft zijn ontwikkeling, nog vele kansen heeft. Doch niettegen
staande dien lagen trap van ontwikkeling, is de waarde van het
437