die troepen, welke zonder aan eenige gasinwerking te zijn bloot gesteld geweest, alleen door het verliezen van bewegingsvrijheid, ten gevolge van mosterdgasbarrières, niet tijdig in het gevecht hebben kunnen ingrijpen. Een soortgelijke toestand kwam bij het gebruik der andere wapens niet voor. Artillerieafsluitingsvuur met brisante munitie kan wel in hooge mate belemmerend werken, doch heeft nog nooit troepenverplaatsingen kunnen beletten. Ook kan een gashindernis niet zoo eenvoudig opgeruimd worden als een draadversperring. Ten slotte moet bovendien niet uit het oog wor den verloren, dat naast de hiervoren genoemde factoren, ook het dragen van het gasmasker op zich zelf reeds afbreuk doet aan de gevechtswaarde van den soldaat; de mate hiervan is natuurlijk niet in cijfers uit te drukken. Dat dit uitrustingstuk niet kan worden gemist, behoeft geen betoog. Een soldaat is zonder gas masker in den modernen oorlog weerloos. Eenige ervaring op het gevechtsveld met het gaswapen doet hem dit beschermingsmiddel zelfs op hoogere waarde stellen dan zijn geweer en zijn helm. Dit leert een opgave van het Britsche leger, vermeldende de door 10000 achterblijvers neergeworpen uitrustingstukken bij de achter volging der Duitschers in de richting Amiens in Maart 1918. Meer dan 6000 man hadden hunne geweren weggeworpen, een ongeveer even groot aantal hunne helmen, doch slechts 800 maskers werden achtergelaten. Toch is het gasmasker niet bijzonder gemakkelijk te dragen, en vooral de Engelsche draagwijze was in dien tijd niet bijster gerieflijk. Maar de soldaat had in die dagen geleerd, dat hij bij een gasaanval geen kans had te ontkomen, indien zijn gasmasker hem in den steek liet. Niettegenstaande alle hiervorengenoemde, niet in de statistieken in rekening gebrachte factoren, bedroeg in het Amerikaansche leger het aantal verliezen, uitsluitend door gas veroorzaakt, ruim 27 van het totaal. In dit getal zijn zooals vanzelf spreekt niet begrepen zij, die na reeds door gas buiten gevecht te zijn gesteld, door andere oorzaken op het slagveld het leven lieten. Geen ander oorlogswapen, tenzij kruit als een afzonderlijk wapen zou worden opgevat, heeft een zoo groot percentage verliezen veroorzaakt. En dit niettegenstaande het feit, dat de Duitschers een groot gebrek aan gas kregen op het moment, toen het Amerikaansche leger bij St. Mihiel en in de Argonnen tot het offensief overging. Het gevolg was, dat prac- üsch geen gasverliezen werden geleden voor St. Mihiel en slechts enkele^ gedurende het Argonnen offensief. Hadden de Duitschers toen in voldoende hoeveelheid hun mosterdgas ter beschikking gehad, dan zou ook hier de aanval zijn gestopt en zouden de Amerikanen minstens tweemaal zooveel verliezen hebben geleden als thans het geval was. Het waarschijnlijk gevolg zou zijn geweest een voortzetting van den oorlog tot in den loop van 1919. Het Duitsche voorjaarsoffensief van Maart 1918, het einde van den jarenlangen stellingoorlog, is een treffend voorbeeld van de 440

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 68