Hij was geen voorstander van dat eigenaardige systeem, dat
met den naam van „tuchtigen" wordt aangeduid, doch, naar de
wijze waarop het in toepassing werd gebracht, eerder den naam
behoorde te dragen van „branden en moorden". Men behoefde
slechts de eertijds zoo vruchtbare landouwen van de vallei van
Groot-Atjeh te bezoeken, de uitgestrekte alang-alang velden te
zien waar eenmaal de rijstbouw welig tierde, de overal verspreide
groepjes doode klapperboomen te beschouwen, grafmonumenten
van vroegere, welvarende kampongs om te beseffen hoeveel hier
vernield was geworden, om te leeren begrijpen den onverzoen-
lijken haat, dien de aldus geteisterde bevolking ons hier toedroeg
en die zoolang de pacificatie in den weg heeft gestaan.
Van Heutsz wilde niet alleen het Atjehsche volk tot onderwerping
brengen, hij wenschte tevens een welvarend land met eene tevreden
bevolking toe te voegen aan het uitgestrekte, reeds onder ons
direct bestuur staand, gebiedniet ruw geweld alléén zou de
basis vormen, waarop ons gezag in Atjeh rusten zou, doch ook
het welbegrepen eigenbelang van volk en hoofden, de orde en
welvaart, welke ons bestuur hun brengen zou, zouden daarvan
den grondslag uitmaken.
Zeker, er is krachtig en rustloos opgetreden tegen al, wat zich
verzettedat moest en dat kon niet anders.
Maar overigens
Kenmerkend is reeds een zijner eerste daden als Gouverneur
de dagorder van Van Heutsz aan officieren, onderofficieren en
soldaten van de expeditionnaire troepenmacht in Pidië, uitgevaar
digd op 31 Mei 1898:
„Met vol vertrouwen op uwen goeden geest, uw plichtsbe
trachting en toewijding heb ik op heden mij aan uw hoofd gesteld.
Wij staan gereed den oorlog te voeren in een landstreek, die
gerekend mag worden tot de meest welvarende van het Atjehsche
rijk. Maar wij zullen dien oorlog voeren alleen tegen de perso
nen, die met de wapenen in de hand zich tegen ons verzetten.
Wij zullen optreden als beschermers van alle goedgezinden, van
de have, het goed en de eigendommen der geheele bevolking.
Dan zal, wanneer de oorlog hier tot een einde zal zijn gebracht,
het volk zich met vertrouwen en zonder wrok aan ons gezag
onderwerpen, omdat wij zijne bezittingen gespaard, zijne goede
ren onaangeroerd hebben.
En thans voorwaarts
Leve de Koningin
In den door den Militairen Commandant van Atjeh en Onder-
hoorigheden uitgevaardigden Commandementsorder is op last van
Generaal Van Heutsz eene „Aigemeene Instructie voor Comman
danten van colonnes en patrouilles", vastgesteld, waarin derge
lijke, overeenkomstige bepalingen voorkomen, terwijl ook in
378
Opgenomen in het Ind. Mil. Tijdschrift, 33en jaargang 1902, blz. 74 en vlg.