10. OVER EN UIT DEN WERKKRING VAN DEN CIVIEL
EN MILITAIR BESTUURDER.
door
P.W. F. KANIESS,
Oud-Kapitein der Maréchaussée.
XII.
In het vorige artikel onder bovenvermeld hoofd zijn geschetst
geworden de werkzaamheden, verbonden aan het organiseeren en
beheeren van eene zelfbestuurshuishouding.
Daarmede is schrijver feitelijk aan het einde gekomen van de
taak, die hij zich in deze artikelenreeks had gesteld, n. 1. om
op beknopte en overzichtelijke wijze een relaas te geven van de
verschillende werkzaamheden waarvoor de indische officier bij de
pacificatie van een primitief volk en land als regel is, en nog kan
komen te staan.
Naast deze als normaal te beschouwen werkzaamheden zullen
de bij verschillende primitieve bevolkingsgroepen bestaande toe
standen nog andere bijzondere bestuursbemoeienissen vragen.
Hierover zullen de navolgende regels een en ander mededeelen.
Bij onze bestuursvestiging in de geïsoleerde en primitieve
landstreken van den archipel gedurende de „Van Heutsz-periode,"
troffen wij bijna overal nog de genealogische volksordening aan.
Daar deze ordening in het algemeen beschouwd wordt als een
minder juiste basis voor een verdere ontwikkeling van een primi
tief volk en voor den opbouw van ons bestuur, werd als regel
spoedig overgegaan tot het nemen van maatregelen ter vervorming
van de genealogische tot de gewenschte territoriale ordening.
In landstreken, waar ons gezag met geweld moest worden
opgelegd, waren het meestal officieren, die, met de pacificatie
belast zijnde, een begin dienden te maken met deze vervorming.
Dat deze niet dadelijk haar beslag kon krijgen, mag daarbij
niet uit het oog worden verloren. Jaren en jaren zullen er over
heen gaan, alvorens de nieuwe ordening in vleesch en bloed
van de betrokken bevolkingsgroep zal zijn overgegaan. Maar de
primaire maatregelen tot deze vervorming behooren toch dadelijk
na de oplegging van ons gezag te worden genomen, dus in de
civiel en militaire bestuursperiode. Dan is ook de minste kans
op verzet.
443