Welke zijn nu deze primaire maatregelen In de eerste plaats dient de bestuurder in die landstreken, waar leden van verschil lende stammen (genealogische eenheden) dooreengemengd wonen territoriaal afgeronde en begrensde stamgebieden te vormen, waarin slechts leden van een en dezelfde stam wonen, en deze stam gebieden vervolgens uit een oogpunt van bestuur en politie als district, en het stamhoofd als districtshoofd te beschouwen. Om tot deze territoriale afronding van stamgebieden te komen, zijn soms uitwisselingen van kampoengs, verhuizingen van gezinnen ruilingen van tuinen, ladangs en sawah's, enz. noodzakelijk. Een en ander gaat in de practijk niet gemakkelijk. Er is een belangrijk overwicht van den bestuursinvloed voor noodig. De grootste moeilijkheid levert daarbij de opvoeding van de stamhoofden tot politioneele districtshoofden, zonder dat zij daar door van de bevolking vervreemd worden. Vooral bij bevolkingsgroepen, waar een sterk geprononceerde democratische mentaliteit heerschte, hetgeen bij de genealogische volksordening als regel het geval is, en waar de stamhoofden slechts de uitvoerders van den volkswil overeenkomstig de adat waren, eischt de opvoeding tot de dubbele betrekking van volks hoofd en districtshoofd veel tact. De bestuurder zorge, dat hij aan de taak die hij in het belang van bestuur en politie op de schouders der volkshoofden legt niet dadelijk te hooge eischen stelt. Deze hebben dan kans het ver trouwen van de bevolking, waarin hun gezag wortelt, te verliezen. De geheele opbouw van het bestuur zou dan in de lucht hangen. Hoofden, die uitsluitend steunen op het Europeesche bestuur en diens machtsmiddelen, zijn geen volkshoofden meer en hebben dan niet die waarde voor het bestuur waarop feitelijk gerekend wordt. Anderzijds moet de bestuurder ook weer met kracht waken, dat een stamhoofd, dat medewerkt tot de ontwikkeling van het bestuur in de gewenschte richting niet het slachtoffer wordt van de ups en downs in de volksstemming en niet struikelt over kleine tekortkomingen, of over intriges. Zijn er hoofden verkregen, die hun nieuwe taak begrijpen, en tevens rekening houden met hun volksgemeenschap, dan is de weg gebaand tot de gewenschte evolutie. Er zijn echter nog verscheidene hindernissen op te ruimen ten einde aan het einddoel, n. 1. een territoriale gebiedsindeeling met de familie als genealogische eenheid, te komen. Een der voornaamste van deze hindernissen was of is nog de bij vele primitieve bevolkingsgroepen bij ons binnendringen aangetroffen exogamie. Deze behoort, zij het ook geleidelijk, uit de adat te verdwijnen. In mohamedaansche landen zal bij deze evolutie op den steun van de geestelijkheid gerekend kunnen worden, daar de koran de exogamie niet kent. 444

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 72