Het behoeft geen betoog, dat zulke bestuursbemoeienissen met
den grootsten tact behooren te geschieden, daar zij het familie-
worden fa In geen gevaI mag er dwang bij uitgeoefend
Is tot opheffing der exogamie op een hoofdenvergadering
besloten en deze afgekondigd, dan beperke zich de bestuurder er
toe te waken dat overtreding der exogamie niet meer zooals
vroeger als „soembang adat" beschouwd en met adatstraffen be
dreigd wordtmeer niet. De evolutie zal zich dan wel van zelf
doorzetten. Het bloed kruipt, waar het niet gaan kan.
In de practijk heeft zich het geval voorgedaan, dat een voort-
Va-iM tUUrSambtenaar' die de opheffing der exogami dadelijk
wilde demonstreeren en tot dat doel een huwelijk tusschen een
jongen man en zijne geliefde, die vroeger overeenkomstig de
wetten der exogamie niet mochten trouwen, tegen den wil der
betrokken familie's doorzette, van enkele leden dezer familie's
die maloe geworden waren, een aanval te verduren had.
Nu behoeft en mag de kans op zooiets niet een rem worden
voor een bestuurder bij het doorzetten van een bepaalde, urgente
hervorming, maar wanneer er geene bepaalde tijdnood is en het
doel anders ook bereikt kan worden, verdient het aanbeveling
geduld te oefenen. In elk geval behoort dit bij zulke diep in het
!!!iu Ve1 Va" f-en VuIk In§riiPe"de maatregelen te geschieden,
terwijl dan bovendien bij de regeling van het tempo daarvan
rekening behoort te worden gehouden met de in de betrokken
landstreken heerschende mentaliteit.
In het algemeen is in het belang van een rustige ontwikkeling
de mentaliteit van een bevolkingsgroep bij de bestuursvoering
tempo'6 verwaarloozen factor, speciaal bij het bepalen van het
De door een bepaalde mentaliteit in het leven geroepen bij
zondere toestanden in een landstreek en de daardoor vertraagde
gang van zaken zullen soms wel een flink en voortvarend be-
s uurder tegen de borst stuiten, maar er is niets aan te doen Zal
een bestuursvoering succesvol zijn, dan behoort zij zich aan te
passen aan de toestanden zooals zij werkelijk zijn met het doel
die geleidelijk in de gewenschte richting te verbeteren, tenzij het
noodig geoordeeld wordt het op een botsing te laten aankomen.
Maar dan zorge men, dat de machtsorganen erop voorbereid
zijn, en met verrast worden.
De geschiedenis van Atjeh, een gewest, waar als gevolg van
de mentaliteit der bevolking bijzondere toestanden heerschten
en ten deele nog heerschen heeft ons terzake het noodige be
leerd. Ook de recente geschiedenis.
In het algemeen echter is de proefneming om dit woelige gewest
normaal te besturen, afgezien van de verzetsbeweging in enkele
landschapjes aan de Westkust, niet zoo tegengevallen, als doorsom-
445