migen wel verwacht werd. IntegendeelDe pacificatie heeft in het algemeen de proef doorstaan. De zoogenaamde Atjehsche menta liteit is, afgezien van de betrekkelijk weinige uitzonderingen, die den regel bevestigen, gebleken in bedwang gehouden en ook milder geworden, dank zij het gedurende en sedert de paci ficatie gevoerde bestuursbeleid, zich uitende in een voortdurend en nauw contact van het europeesch bestuur met land en volk, het overal en ten allen tijde aanwezig en gereed zijn van vol doende machtsmiddelen, geleidelijke verbetering van de rechts toestanden der bevolking, bevordering van de economische en intellectueele ontwikkeling, door aanleg van wegen, bevordering van onderwijs, volksgezondheid, enz. met medezeggenschap en daardoor actieve medewerking van goed geleide en beleidvol behandelde hoofden wier gezag en invloed in het bewustzijn van het volk behoort te wortelen. Teleurstellingen zullen ook bij inachtneming van dit beleid niet geheel kunnen uitblijven. Maar om die zooveel mogelijk te voorkomen, en ev. te herstellen, dient, het zij nogmaals gezegd, de militaire macht. Men verzuime niet bij de beoordeeling van de resultaten der pa cificatie van Atjeh en het daarbij gevoerde beleid, er rekening mede te houden dat over een groot deel van den archipel in de laatste jaren een geest vaardig is geworden, die met de bekende Atjehsche mentaliteit niets uit te staan heeft. Deze geest heeft óok in Atjeh, in meer of mindere mate op een gedeelte der bevolking ingewerkt, speciaal in landstreken, waar Maleische invloeden naast de Atjehsche mentaliteit zich geldend maken. Hier kwamen dan ook de verzetsbewegingen der laatste jaren uitsluitend voor. 446

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 74