449 te onderhandelen over herziening der exterritoriale rechten, tarieven autonomie, herziening van het handelsverdrag, enz. Intusschen werd de Porter-resolutie echter in verband met de sluiting van de zitting, door den Senaat niet aange nomen. Ongetwijfeld werpt ook de aanstaande presidents-verkiezing in de V. S. zijn schaduwen vooruit op Amerika's politiek ten aanzien van China. In het laatste jaar vóór de presidentsverkiezing durven Amerikaansche politici niet vrij voor hun opinie uit te komen, uit vrees dat hun tegenstanders hier munt uit zullen slaan. Er heerscht dan een soort intellectueele sabbath. Het optreden van Coolidge in Nicaragua en Mexico, zal hem toch al niet veel goed doen en de positie der Republikeinen bij de verkiezing in hooge mate verzwakken. Maar afgescheiden van deze bijzondere omstandigheid, heeft Amerika ten aanzien van China steeds een politiek van onthouding en opportunisme voor gestaan en heeft het in hoofdzaak de politiek gevolgd, die Mahan bijna dertig jaar geleden uitstippelde. In de Lincheng affaire, de aanval op den exprestrein van de Pukou-Tientsin lijn door bandieten, hield Amerika zich afzijdig. Thans volgt het ten aanzien van de Nangking-affaire diezelfde traditioneele politiek van onthouding ondanks de rapporten van zijn diplomatieke en consulaire ambtenaren, over de belee- diging van de Amerikaansche vlag, de plundering der consulaten en de aan randing van Amerikaansche burgers. Nog steeds ziet Amerika in het zich ontwikkelende China met zijn on metelijke kolenvoorraden en ijzerertsreserves een natie die in de toekomst een geweldige machtspositie zal innemen. Voor die zienswijze zijn nog altijd zeer goede gronden aan te voeren. Naar schatting zullen bij een productie van 7C0 Milhoen ton, de kolenvoorraden van Amerika in 150 jaren zijn verbruikt. In de groote industrie-centra van Europa zullen die voorraden in 2 a 3 eeuwen zijn afgebouwd. Met de ijzererts reserves is het in Europa en Amerika nog ongunstiger gesteld. Europa beschikt over 12 milliard ton aan ertsreserves, Amerika over 9.3 milliard ton, die bij het tegenwoordig verbruik in 60 jaar uitgeput zullen zijn. Als de Amerikaansche en Europeesche industriestaten aan ouderdomsvervetting zullen beginnen te lijden, als het Europeesche kapitaal, door tal van Regeeringsmaatregelen, trager in zijn actie zal zijn geworden en zijn „faustische Drang" zal hebben verloren, zal het Kapitalisme der ge kleurde rassen van Azië zijn kans krijgen en moet het brandpunt van het economisch leven zich naar het Verre Oosten verplaatsen. China met zijn onmetelijke kolenvoorraden en ertsreserves, met zijn millioenen nijvere arbei ders in wier musculaire activiteit de toekomstige macht van het land zal lig gen, zal dan onvermijdelijk de leiding nemen in het economisch leven van onzen aardbol. Daarom onthoudt Amerika zich angstvallig van iedere handeling waardoor het de verdenking op zich zou laden ten aanzien van China een imperialis tische politiek te voeren. Het zocht in dat land markten voor den afzet van de producten zijner steeds groeiende industrie. Maar ook hier poogt het alles te vermijden wat naar handels-imperialisnie zweemt, zoodat het zich ook in het Bankconsortium van Westersche Banken afzijdig hield, uit vrees betrokken te worden in de binnenlandsche politieke verwikkelingen. Amerika ziet in China nog altijd den „slapenden draak". Het gelooft aan de symboliek van de oude legende die aan de kolenvelden van Shensi is verbon den. Daar sluimert de machtige draak „Feng Sui". Als de kolenvelden van Shensi zullen worden geëxploiteerd en daardoor de draak uit zijn eeuwenlange slaap gewekt zal worden, zal hij vuur, dood en pestilentie over het land brengen. Tot heden liet men den draak slapen, maar eens zal de tijd komen dat men hem zal moeten wekken. Zal de gramschap van den verstoorden, ontwakenden Chineeschen Draak zich ook buiten China's grenzen doen gevoelen? Dat alles neemt intusschen niet weg, dat geenszins uitsluitend vrees voor de toekomst Amerika's houding ten aanzien van China beheerscht. Er is een groote groep van democratische politici die meent dat ook in zake China, de Vereenigde Staten een deel van „the White Man's burden" moet torsen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 77