„I came to put into practice God's love for men" zeide John D. Rockefeller
in zijn openingsrede van het Union Medical College te Peking. Zoo denkt
een breede groep weldenkende Amerikanen over de taak der Vereenigde
Staten in China.
Amerika's afzijdige houding ten aanzien van China, belemmert intusschen
de vorming van een Angelsaksisch Blok in den Pacific. Daarbij komt nog dat
Amerika na den oorlog Engelands grootste concurrent is geworden op de
wereldmarkt. De omzet in den Wereldhandel bedroeg voor Engeland in 1925
11.383 milliard dollar, voor Amerika 9.132 milliard dollar. Amerika heeft zich
omgeven met hooge tariefmuren. Door een zoover mogelijk doorgevoerde
besparing in de productiekosten, door een ruim gebruik van machines weet
het zijn massaproductie steeds hooger op te voeren. Door een groote b'innen-
landsche markt is het tot op zekere hoogte „selfsupporting". Steeds feller
werd de Amerikaansche concurrentie in de Zuid-Amerikaansche Staten en
langzaam maar zeker heeft het Engelands handel op die Staten naar de tweede
plaats terug weten te dringen. Zoo vormt zich in het Nieuwe Werelddeel een
economische eenheid, die een steeds grootere graad van zelfstandigheid krijgt.
Heel anders zijn de economische verhoudingen in Europa. De wereld en
in het bijzonder Europa lijdt aan over-industrialiseering. De Europeesche
fabrieken produceeren meer dan de Cultuurlanden vermogen op te nemen.
Het groote industriecentrum van Europa ligt ongeveer in een grooten cirkel
die van Gothenburg naar Antwerpen, Amiëns, Parijs, Milaan, Vorarlberg
Neder-Oostenrijk, Lodz in Polen, over Berlijn naar Zweden loopt. In dat
centrum werkten voor den oorlog 16 a 18 millioen industrie-arbeiders. Door
het Vredesverdrag van Versailles werd dat industriecentrum verbrokkeld. Iedere
staat streefde naar ontwikkeling van zijn eigen industrie, die zij beschermde
door hooge tariefmuren, waardoor een kunstmatige stijging in de productie
is ontstaan, die ver boven de behoefte uitging. Zoo ontstond in Europa een
tendenz tot zelfbeperking, bij die productie, eerst door middel van groote
nationale ïndustneele combinatie's, daarna door internationale overeenkomsten,
tusschen die combinatie's. Doel van deze nieuwe trust was niet het maken var!
tot in het oneindige stijgende winsten, maar het streven naar het verwerven
van een normale winst, zonder verliezen te lijden.
Zoo herstelde zich het industrie-centrum van het Europeesche continent, en
in de toekomst moet dit economische krachtveld onvermijdelijk zijn invloed
op Engeland en Rusland doen gevoelen. Zoo wordt Engeland voor de keus
gesteld aansluiting te zoeken bij het Europeesche industrie-centrum of bij zijn
Dominions, die oorspronkelijk grondstoflanden waren, maar beginnen uit te
groeien tot industriestaten en concurrenten van het moederland. Indien die
Dominions thans reeds machtige industriestaten waren, zou alles te zegden
zijn voor een innige aansluiting met het moederland. Maar in al die Dominions
is de industrie nog in opkomst, moet zij nog beschermd worden door hooge
tolrechten. Als het Europeesche en het Amerikaansche industriecomplex dan
ook tot een geconcentreerden aanval op Engelands domineerende positie in
den wereldhandel zou overgaan, zou Engeland van zijn Dominions niet
voldoenden steun krijgen en zich niet afdoende kunnen verdedigen. Tegen
aansluiting van Engeland bij het industriecentrum bestaan echter ernstige
bezwaren. Bij de moderne internationale industrie-combinaties, wordt de basis
der overeenkomsten gevormd door het beginsel dat ieder land zich zijn eigen
binnenlandsche markt voorbehoudt, waarmede dus verschillende buitenlandsche
markten voor Engeland, de handelsnatie bij uitnemendheid, verloren zouden
gaan.
De tegenwoordige Engelsche Regeering is daarom van meening, dat Engelands
heil is gelegen in een nauwere aanhaling van de banden met de Dominions
door het stichten van een pan-Britsche tolunie. De oppositie in Engeland is echter
bevreesd voor represailles van de Europeesche industriestaten, waardoor de
Europeesche markten voor Engeland toch verloren zouden gaan en bovendien
politieke wrijving zou ontstaan.
Nog een derde weg stond Engeland open n.l. aansluiting te zoeken bij het
Amerikaansche economische wereldcentrum. Er is een tijd geweest dat het
450