451 scheen alsof het economisch leven van Groot-Brittannië zich naar Amerika zou orienteeren. Na den oorlog wilde Amerika zijn handen van Europa aftrekken. Het zette er alles op om betaling van zijn schulden te krijgen; maar daarmede hield zijn belangstelling voor Europa ook op. Al spoedig begreep men echter in de Vereenigde Staten, dat zulks onmogelijk was, dat Europa niet kon betalen voor het economisch weer op de been was geholpen. Zoo kwam het dat Amerika 50 °/o van het kapitaal fourneerde, dat noodig was voor de uitvoering van het Dawesplan. Samen met Montagu Norman, de Gouverneur van de Bank van Engeland, stelde Strong, de Gouverneur van de Federal Reserve Bank van New York, alles in het werk om de terugkeer tot den gouden standaard in de verschillende landen van Europa tot stand te brengen en daarmede een waarborg te scheppen voor de geregelde afbetaling der oorlogsschulden. De invoering in Engeland kwam tot stand, dank zij den krachtigen steun van Strong. Maar systematisch weigerde deze allen steun aan Frankrijk, de militaire staat bij uitnemendheid in West-Europa, die een voortdurend gevaar bleef voor den vrede op het Continent, dus van de betaling der schulden aan Amerika, zoodat het daarom met machteloosheid moest worden geslagen. Maar er was nog een andere reden waarom Amerika weigerde om mede te werken aan de stabiliseering van den Franschen franc. De onderhandelingen die sedert 1922 gevoerd werden met Amerika over het voldoen der Fransche oorlogsschulden aan de Vereenigde Staten liepen op de Mellon-Bérenger over eenkomst uit, waarbij het totale bedrag dier schulden op 6.8 milliard dollar werd vastgesteld. Hieronder was een gewone handelsschuld begrepen van 400 millioen dollar, voor overname van Amerikaansche oorlogsvoorraden bij het einde van den oorlog. Voor deze handelsschuld betaalde Frankrijk ieder jaar een bedrag van 20 millioen aan rente en in Juni 1928 zal het verplicht zijn het heele bedrag van de hoofdsom af te lossen De Fransche oorlogsschulden aan Amerika zijn grootendeels politieke schulden voortgevloeid uit leeningen, die Frankrijk noodig had om den oorlog door te zetten. Het is tegen de volle betaling van deze politieke schulden, waartegen de Fransche publieke opinie zich verzet. Intusschen is noch de Mollon-Bérenger overeenkomst noch de Churchill- Caillaux regeling der Fransche oorlogsschulden met Engeland, geratificeerd. Men heeft voorloopig volstaan met provisorische maatregelen, waarbij ieder jaar een bedrag aan beide landen wordt voldaan, in afwachting van de ratifi ceering der beide overeenkomsten. Engeland was niet ongenegen de overeenkomst inzake de schulden van Frankrijk te herzien. Amerika echter bleef star op zijn eischen staan, wilde het volle pond van Frankrijk, ten einde dit land in de toekomst voor onbepaalden tijd economisch vleugellam te maken. Zoo kwam het dat de onderhandelingen in het voorjaar van 1926 tusschen Parmentier en Strong over dollarcredieten tot herstel van den franc mislukten. Ook de overeenkomst van Thoiry, waarbij Frankrijk zijn troepen uit het Rijnland zou terugtrekken en de Saarmijnen zou afstaan in ruil voor een crediet van Duitschland tot steun van den franc mislukten, doordat Amerika wederom een spaak in het wiel stak. Duitschland zou daartoe een deel van zijn spoor- wegaandeelen flotteeren, waartoe het volgens het Dawesplan in bepaalde gevallen gerechtigd was. Alleen de Amerikaansche geldmarkt zou die aandeelen echter kunnen absorbeeren Maar toen Parker Gilbert, de Amerikaansche agent generaal van de Dawesregeling, weigerde zijn medewerking te verleenen, mislukte het plan. Toen ging Frankrijk zijn eigen weg en al spoedig bleek dat Amerika zich deerlijk in het economisch weerstandsvermogen van het land had vergist. Door de maatregelen die Poincaré nam, door de stichting van een onafhankelijk fonds voor de nationale schuld, waardoor de rente en aflossing daarvan werden verzekerd en de noodige waarborgen tot stand kwamen opdat politici in de toekomst zich niet aan dit fonds zouden kunnen vergrijpen, door de aankoop van goud in het Buitenland om de speculatie tegen te gaan, de credieten van

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 79