452
verschillende Fransche Banken aan de Regeering, de steun der bevolking zelf
die de zilveren en gouden munten tegen papiergeld inwisselden, de stijging der
douanerechten en handelsomzet als een gevolg van „dumping" door Fransche
waren op de buitenlandsche markten, dat alles bracht al spoedig verandering
in den financieelen toestand van het land. Daar kwam nog bij dat aan de
kapitaalsvlucht die bij Poincaré's optreden tot 30 a 40 milliard francs was
opgeloopen, als een gevolg van de anti-kapitalistische maatregelen waarmede
de hnksche partijen voortdurend dreigden, al spoedig een eind kwam. Toen
door Poincaré's maatregelen het vertrouwen weèr was teruggekeerd, vloeide
dit kapitaal weer terug naar Frankrijk. Eind 1926 was weer 100 m'illioen in
Frankrijk teruggekeerd, een omstandigheid die door de transfereischen die
hierdoor aan de geldmarkt werden gesteld, krachtig bijdroeg tot het herstel
van den franc. Door deze maatregelen slaagde de Fransche Regeering er in
een „masse de manoeuvre" in handen te krijgen, waardoor zij de koers van
den franc op een bepaald peil wist te houden.
Die gebeurtenissen lieten niet na hun invloed uit te oefenen op het En°-el-
sche financieele beleid. Londen draaide bij. De Engelsche financieele specia
listen steunden Frankrijk in zijn verzet tegen de Mellon-Bérenger overeenkomst,
toen zij zagen dat het ook mogelijk was den Franschen franc te stabiliseeren
zonder steun van buiten. Daardoor stegen Frankrijks kansen op een herziening
van zijn schuldenregeling met Amerika. Slaagde Frankrijk hierin, dan hoopte
ook Engeland een herziening van zijn schuldenregeling te kunnen bedingen
daar de jaarlijksche aflossing dier schulden zwaar op het Engelsche budget
drukken.
Amerika bleef zich tegen een herziening der Fransche schulden verzetten en
Mellon wilde niet toegeven. In Juni 1928 zal Frankrijk zijn handelsschuld van
400 millioen moeten voldoen. Dan zal het voor groote transfer-moeilijk
heden staan en het Fransche crediet zal op een zware proef worden gesteld.
Daar komt nog bij, dat, indien Frankrijk op het stuk van politieke schulden
chicaneert, het mede een antecedent voor Duitschland schept, dat ook wel
eens op herziening van zijn schuldenregeling zou kunnen aandringen, als het
zijn positie in den Volkenbond heeft weten te consolideeren.
Hoe het ook zij, het herstel van den Franschen franc heeft een frontveran
dering van Engeland ten gevolge gehad. Tot nog toe had Engeland zich
afzijdig gehouden. Toen echter Mellon de Amerikaansche Minister van Finan
ciën aan de hoogleeraren van de Hoogeschool van Princeton, die geporteerd
waren voor royeering der intergeallieerde schulden ten antwoord gaf dat de
Europeesche schuldenaren voldoende van Duitschland ontvangen om hier
mede hun verplichtingen na te komen, terwijl Engeland in 1927 aanmerkelijk
meer van zijn schuldenaren zal ontvangen als het aan Amerika zal hebben
te betalen, werd van Regeeringswege door Engeland hiertegen geprotesteerd.
Dat was het eerste symptoon van verwijdering tusschen Engeland en Amerika.
Groot-Brittannië was van front veranderd.
De uitdagende actie van Sovjet-Rusland in het Verre Oosten en Midden-
Azië, ja zelfs binnen de grenzen van Engeland, deed het Britsch Imperium in
zijn grondvesten schudden en heeft veel tot die frontverandering bijgedragen.
Eindelijk ging de lang gesarde Britsche Leeuw tot het offensief over.
Het bezoek van Briand en Doumergue aan Londen, de opleving van de En
tente Cordiale, de inval in het Arcoshuis en de verbreking van de Britsche
handelsbetrekkingen met Rusland, de behandeling van de anti-communistische
stakingswetten in het parlement, zijn onmiskenbare teekenen van het Britsche
politieke offensief tegen Sovjet-Rusland. Samenwerking met het Fransch-Pool-
sche blok, beteekent echter economischen steun aan dat blok en losmaking
van de Amerikaansche economische entente. Engeland heeft in China van
Amerika niet den minsten steun te verwachten tegen Rusland. Met het poli
tieke offensief tegen de Sovjet-Republiek is het hoofdstuk economische orien
teering naar Amerika voor Engeland afgesloten.
Economische en politieke drijfveeren zijn in het tegenwoordige wereld
bestel innig met elkander verbonden. Orienteering naar het Europeesche eco
nomische centrum lijkt voor Engelands bestaan een conditio sine qua non.