453 En die economisch-politieke orienteering zal haar schaduwen vooruit moeten werpen op de politieke toekomst van den Pacific. Wij zullen echter in dit overzicht niet verder op dit probleem ingaan, een verdere bespreking bewa ren voor het volgende overzicht en eindigen met een kort relaas over de laatste gebeurtenissen in China. In Hankou schijnen de toestanden nog lang niet rooskleurig te zijn onder het communistische régime. Er begint gebrek aari rijst en steenkool te komen. Het zilver en kopergeld is uit de circulatie verdwenen en handel en industrie liggen vrijwel stil. Van het oorlogstooneel in het Westen van China komen tegenstrijdige berichten binnen, die men met een zekere reserve dient te aanvaarden. Het commando over de Noordelijke troepen in Honan schijnt ten slotte toch van Chang Hsueh Liang, de zoon van Chang tso lin, te zijn overgegaan op Wu- Pei Fu, waarschijnlijk om een einde te maken aan den gueriila-oorlog van de „Read Spear Socity". Wu was tevoren reeds naar Nanijang getrokken in Zuid Westelijk Honan, had daar weer een leger van 50.000 man op de been weten te brengen, waarmede hij op het krijgstooneel verscheen. Aanvankelijk schijnen de Noordelijken op succesvolle wijze naar het Zuiden te zijn opge rukt, krachtig gesteund door de „ReadSpear" benden, die op de verbindingslijn van Tang Seng Chi met Hankou ageerden. Bovendien rukte Yang Seng, een van Wu Pei Fu's oude partijgangers, van uit het Westen van de Boven Jangtse over Ichang Hankou op. Een munitie-transport van Feng Yu Shiang langs de Han-rivier werd door de Noordelijken in beslag genomen, zoodat Feng's troepen geen ernstige bedreiging voor de opmarschlijn der Noordelijken meer vormden. In Zuidelijk Hupeh rukten Hankou-troepen die naar Chiang Kai Shek waren overgeloopen, langs den Canton-Hankou spoorweg naar Hankou op. Bovendien had een deel van de troepen in Hanijang, een van de Wuhan steden, zich tegen de communisten verklaard. Maar ondanks al die berichten, ondanks het feit dat dagen achtereen de telegrammen ons hebben ingelicht over de ernstige situatie van Harkou, kwam plotseling het bericht uit de lucht vallen dat de Noordelijken een zwaren nederlaag hadden geleden en de Zuidelijken in opmarsch waren naar het spoorweg kruispunt Chengchow, dat tegelijkertijd door Feng Yu Hsiang uit het Westen werd bedreigd. De Zuidelijken staan thans aan de Hung-ho rivier, die intusschen nog 150 K. M. van Chengchow verwijderd ligt, niet direct naast de deur dus. Tegelijkertijd met den opmarsch van Hankou naar het Noorden, begon Chiang Kai Shek zijn offensief tegen Sun Chuan Fang en Chang Chung Chang. Voorloopig schijnt hij zich meester te willen maken van het spoorwegkruis punt Hsuchow. Valt dit in zijn handen dan is hij meester van de situatie in Noord-China. Van hieruit loopt een dwarslijn naar de Peking-Hankou lijn, de opmarschweg der Noordelijken naar Hankou. Vanuit Hsuchow vormt Chiang een bedreiging voor alle operaties langs de Peking-Hankou lijn en beheerscht hij tevens den opmarschweg van de Zuidelijken naar Peking. Boven dien bedreigt hij van uit dit punt den eenigen terugtochtsweg van het Fengtien leger naar Mandschoerije, die over Tientsin loopt. Chiang zal er alles op zetten om Hsuchow te nemen, is er volgens de telegrammen reeds in geslaagd om Chang Chung Chang op deze plaats terug te werpen. Tegelijkertijd wist hij Sun Chuan Fang naar het keizerkanaal en het merengebied dat zich ten N. W. van Nangking bevindt terug te werpen. Sun schijnt niet veel tegenstand te hebben geboden. Hij neemt in het Meren-gebied, dat met zijn talrijke defilé's zich bij uitstek voor de verdediging leent, een sterk flankeerende positie ten aanzien van de Hsuchow-Nangking lijn in. Zit er in Sun's troepen nog voldoende aanvalskracht, om tot het offensief over te gaan op het moment dat Chiang den aanval op Hsuchow onderneemt, dan gaat het er voor Chiang leelijk uitzien. Het is een gevaarlijke manoeuvre die Chiang daar in het front van ongeslagen troepen uithaalt en zij is alleen gerechtvaardigd, als hij de zekerheid heeft dat Sun Chuan Fang's troepen onbetrouwbaar zijn! F. d. B.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 81