456
„De B.C. alleen toch beschikt over alle gegevens, die het optreden van zijn
bataljon beheerschen.
Evenzoo zal, behalve voor het eerste vuur, het initiatief van den C. C. der
mitrailleurcompagnie en dat der sectiecommandanten zich krachtig moeten
ontplooien binnen de grenzen der aan de sectiën opgedragen taak in het
aanvalsbevel. Ook aan rechtstreeksche verzoeken uit de voorste lijn aan
C. C. of sectiecommandanten der mitrailleurcompagnie zal de noodige aandacht
geschonken worden, zoodat eene zoo intens mogelijke samenwerking tusschen
de infanterie-compagnieën en de mitrailleureompagnie wordt verkregen. Even
wel staan de zware mitrailleurs dan alleen onder commando van den comman
dant eener infanteriecompagnie, als ze door den B. C. aan dien compagnies
commandant ter beschikking zijn gesteld.
De vuuropdrachten van den B C. hebben steeds den voorrang, terwijl
gezorgd moet worden streng rekening te houden met de munitiehoeveelheid.
Hieruit volgt, dat bij den naderingsmarsch de mitrailleurcompagnie op
dezelfde wijze en in overeenkomstige formatie als de infanteriecompagnieën,
zoolang mogelijk met gebruikmaking harer vervoermiddelen gezamenlijk op
de haar toegewezen plaats in den naderingsvorm, dan wel opgelost in sectiën,
op reeds direct als bedreigd gevoelde punten, kan voorwaarts gaan. Wanneer
eenmaal de eerste vuuropdracht is gegeven, verandert deze toestand onmiddellijk.
In het algemeen zal een vuuropdracht aan één sectie tegelijk gegeven wor
den en marcheeren de niet aangewezen sectiën dus door. De compagniescom
mandant moet nu beslissen, öf en wanneer zoo mogelijk een tweede sectie de
vuuropdracht moet overnemen, zoodat de in vuurstelling staande sectie tijdig
de afgebroken beweging weer kan opnemen om het verband met de infanterie
te behouden. Worden mitrailleursectiën in vuurstelling gebracht, dan mag
men veilig aannemen, dat het bataljon dusdanig onder vuur is, dat de voor-
waartsche beweging van het geheel langzaam plaats heeft, hoezeer elk onderdeel
zijne verplaatsing zooveel mogelijk verrassend en snel doet. Hierdoor kunnen
de mitrailleursectiën vrij langdurig in hun stelling blijven.
Bij het in hevigheid toenemen van het gevecht, zullen er voor de zware mitrail
leurs meer vuuropdrachten los komen, voor zoover deze zich al niet uit den aard
van den gevechtstoestand van zelf aan de Sectiecommandanten hebben opge
drongen en tot uitvoering zijn gebracht, zoodat ze ten slotte alle in gevecht zijn.
Hierbij moge de aandacht er op worden gevestigd dat schrijver zich de
sectie denkt te bestaan uit 2 halfsectiën van 2 stukken.
Dat schrijver het indirecte vuur voor de mitrailleurs, die organiek deel
uitmaken van de iufanterie-bataljons, niet hoog aanslaat, blijkt wel uit een
zijner stellingen, luidende
„De waarde der indirecte vuren ligt in hoofdzaak in die van de groote
mitrailleureenheden, die zich bevinden buiten de zóne, waarop de vijandelijke
artillerie meer speciaal haar vuur heeft gelegd. Zij zullen veel munitie vragen
en de zekérheid, dat zij levende doelen vinden, eisch voor uitwerking, missen,
terwijl dit vuur bij zeer hooge uitzondering kan voldoen aan den eisch in de
directe behoeften aan zwaar mitrailleurvuur van de voorste infanterie-afdee-
lingen te voorzien."
Deze zeer belangwekkende voordracht verdient ook onzerzijds alle aandacht,
waarom het debat met belangstelling wordt tegemoet gezien.
C'.
13. OVERZICHT BUITENLANDSCHE TIJDSCHRIFTEN.
Kriegskunst in Wort und Bild. Maart en April. In de Maartaflevering
verdient bijzondere aandacht„Verhalten gegen feindl. Flieger", waarin op zeer
sprekende wijze door middel van tal van eenvoudige teekeningen wordt aan
gegeven hoe wel en hoe niet opgetreden moet worden bij het verschijnen
van vijandelijke vliegtuigen. De teekeningen zijn ter meerdere verduidelijking
van korte onderschriften voorzien. Enkele van die onderschriften mogen hier
onder volgen.