458 Het artikel gaat vergezeld van een uitgebreide bronnenopgave. Uit het artikelPreparednest-The Guarantee of peace by Harold R. Enslow. R. O. T. C. zij het volgende aangehaald: Indien deze pacifisten en weekhartigen evenals wij oprecht zijn in hun streven naar een wereldbroederschap, dan zouden zij moeten inzien, dat een verdwijnen van den oorlog alleen kan worden bereikt door ontwikkeling van den goeden wil over de geheele wereld, te verkrijgen door het vinden van een praktische oplossing van het economische en het rassenprobleem. Laat ze arbeiden onder de individuen, niet door deze op te zetten tot anarchie of opstand tegen de regeering, doch door een streven naar zelfverloochening en naar een betere oplossing voor de economische en bestuursvraagstukken. Vrede is gemakkelijk als er niets te vechten is, maar het geschreeuw naar vrede is onzinnig zoolang er geen vrede is. Laten we het voorbereid zijn ten oorlog niet op zij zetten voor we er wat beters voor in de plaats knnnen stellen. En dit vervangende middel moet minstens dezelfde waarborgen bieden. De zwakken en hulpbehoevenden mo gen niet meer worden onderdrukt dan thans. Laat ons toch niet vergeten dat de menschheid eeuwenlang heeft gevochten, eerst met stokken en steenen en nu met 16 inch kanonnen en Iuchtbommen. In Heerestechnik. Maart 1927 komt een artikel voor: „Russische Aus- schauungen iiber bauliche Massnahmen zum Schutz der Einwohner von Stadter gegen Luftangriffe", waarin onder meer de volgende merkwaardige uitlatingenGeen Haagsch Hof is in staat geweest oorlogen te voorkomen geen Locarno zal ook in de toekomst hun ontstaan kunnen beletten, zoolang de politieke, economische en sociale oorzaken voor den oorlog blijven voort bestaan. De oorlog zal in de toekomst zijn een strijd op leven en dood tus- schen de gewapende volkeren, waarin elk middel goed en veroorloofd zal zijn. Een onderscheid maken tusschen het veroorloofde en het verbodene is een fictie en zelfbedrog. De hoop op resultaten van internationale verdragen, om barbaarsche me thoden in den oorlog tegen te gaan, is ijdel. Het meest uitgebieide gebruik van alle methoden en middelen voor vernietiging uit de lucht is met zekerheid te verwachten. Het heeft geen zin meer te spreken van front en etappelijn in de vroegere beteekenis door de reusachtige ontwikkeling van het vliegwezen is in de toekomst het geheele vijandelijke gebied „front". Een etappelijn bestaat hoogstens onder den grond. Zelfs de machtigste luchtvloten bieden geen voldoende waarborgen voor de beveiliging van groote steden en industrie- en handelscentra. Daarom kan elk burger, al is hij ook honderden kilometers van het tont verwijderd, weinige minuten na de oorlogsverklaring bloot staan aan spring- en gasbommen. In Rusland heeft men dus niet erg veel verwachting van het totstandkomen van een wereldvrede, maar men maakt het er dan ook naar. Intusschen schuilt in die uitlatingen en verwachtingen veel waars Wissen und Wehr. Maart 1927 Oberst a. D. Auwezs schrijft een interes sant artikel: „Einige Betrachtungen zu General Groeners „Testament des Grafen Schlieffen". Uit het zeer uitvoerige artikel mogen wij het volgende releveeren. Door een afgeslagen Fransch offensief was de oorlog waarschijnlijk beëindigd geworden, door een gelukt Deutsch offensief door België waarschijnlijk niet. Moltke heeft steeds geleerd, dat een veldtochtplan met zekerheid niet verder mag gaan dan tot de eerste aanraking met den vijand. Was het gerechtvaar digd om de woorden van den overwinnaar van Königgratz en Sedan in den wind te slaan Clausewitz noemde de strategie een voortzetten van de politiek met andere middelen. Als dit juist is, dan had het veldtochtsplan in nauw overleg met de politieke kopstukken moeten zijn opgesteld. Deutschland zal weder oorlogen voeren onverschillig of het zich uit eigene overwegingen dan wel gedwongen door belanghebbenden weder zal wapenen. Dé algemeene ontwapening is een droom evenals de eeuwige vrede. Maar onze latere deelname aan oorlogs handelingen zal nog meer dan ten tijde van onze militaire kracht afhankelijk

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 86