540
Zee? juist schetst de schrijver ais volgt onze inzichten betreffende dit vraag
stuk, welke het zij hier terloops vermeld dezelfde zijn als die van Lnit-
Generaal b.d. Ka/ff en den bekenden marinedeskundige Marin.
»Pe voorbereiding van de verdediging is het best verzekerd, wanneer zij
«J- van één persoon wordt gelegd. Voor Nederland is daarvoor een
Minister van Landsverdediging de aangewezen persoon, voor het Rijk buiten
Europa de Minister van Koloniën. Beide autoriteiten bepalen, elk voor hun
gebied, het aandeel van zee- en landmacht fn de landsverdediging. In dit
stelsel is voor een ongedeelde marine geen plaats. Zij moet derhalve worden
gescheiden in een Nederlandsche en in een Indische marine. De nadeelen,
aan een dergelijke scheiding verbonden wegen niet op tegen het ééne groote
voordeeleenheid in leiding bij de voorbereiding van de defensie."
Hiertegenover stelt schrijver de uitspraak van de marine deskundigen de
heeren van Reede, Helfrich en Ferwerda, dat „een Koloniale Marine ten doo-
de is opgeschreven." De juistheid van beide standpunten deelende, doet de
schrijver een middenweg aan de hand. Hij wenscht n 1. de oplossing te zoe
ken in het overbrengen van het zwaai tepunt van de voorbereiding van de
Indische defensie van het Plein naar Buitenzorg. „Men drage daarvoor den
Gouverneur-Generaal op om, voorgelicht door de Commandanten van zee-
en landmacht, de defensieplannen te ontwerpen en vervolgens aan de goed
keuring van het Opperbestuurwaar natuurlijk de beslissing blijft te on
derwerpen. Uiteraard zullen bedoelde voorstellen in Nederland eerst door
de handen van de meest betrokken Ministers gaan, doch deze autori
teiten, zoowel als de Ministerraad behooren bij de beoordeeling der ontwerpen
uit te gaan van de gedachte, dat aan het voorstel van den G. G. een over
wegenden invloed behoort te worden toegekend".
Het ziet er alles zeer eenvoudig uittoch moeten we het betwijfelen of de
practijk aan de gestelde verwachtingen zal beantwoorden. Al dadelijk rijst
daarbij de vraag op welke wijze deze verschuiving en verdere regeling van
bevoegdheden staatsrechtelijk dient te worden vastgelegd. Vooralsnog geeft
het wel zeer summier toegelichte denkbeeld ons nog geenszins den waarborg,
dat gedeelde verantwoordelijkheid over de Indische defensie daadwerkelijk kan
worden uitgeschakeld. En zoo lang dat niet onomstootelijk vaststaat, zoolang
niet een krachtige, éénhoofdige leiding is verzekerd, heeft het geopperde denk
beeld voor ons slechts academische waarde.
We herhalen hier nogmaals, dat naar onze meening, de onbeknotte één
hoofdige verantwoordelijkheid dient te worden beschouwd als de conditio sine
qua non voor een bevredigende oplossing van het Indische weer-
machtsvraagstuk.
T.B.
9. POLITIEK OVERZICHT.
In het vorige politiek overzicht werd er op gewezen hoe economische
drijfveren en de uitdagende houding van Sovjet-Rusland een frontverandering
van Engeland ten gevolge heeft gehad en dit land zich tenslotte van Amerika
afkeerde en zich naar West-Europa orienteerde, een frontverandering die
gepaard ging met een politiek offensief tegen de Sovjet-Republiek. Het bezoek
van Briand en Doumergue aan Londen, de opleving van de Entente Cordiale,
de inval in het Arcoshuis, het gebouw waarin de Al-Russische Coöperatieve
Vereenigingen en de Sovjet handelsdelagatie was gevestigd, de verbreking van
de diplomatieke en handelsbetrekkingen met Rusland, de aanneming van de
anti-communistische stakingswetten in derde lezing, zijn onmiskenbare teekenen
van het Britsche politieke offensief tegen Sovjet-Rusland. Engeland zocht
samenwerking tot stand te brengen op het Continent in zijn politieke actie
tegen Sovjet-Rusland, en heeft de banden der economische Entente met
Amerika losser gemaakt. Op politiek gebied heeft het noch in Europa, noch
in Azië ook maar in het minst eenigen steun te verwachten van Amerika. Met