553 Schrijver wenscht aan te toonen, dat er een markant verschil bestaat tusschen een voorpostenopstelling tot beveiliging van een legerende afdeeling en de voorpostenopstelling vóór een verdedigende stelling in den bewegings oorlog. Het vraagpunt wordt beschouwd aan de hand van de Belgische, Fransche en Duitsche voorschriften. Vnl. schuilt het verschil in de opstelling in het volgende: in het eerste geval voorpostendetachementen met vrij groote tusschenruimten, in het tweede geval een echelonneering in breedte en diepte van kleine elkaar onderling ondersteunende afdeelingen. In het eerste geval z. n. toebedeeling van artillerie aan de voorposten, in het tweede geval steun aan de voorposten door artillerie uit de stelling. Het is een goed gedocu menteerde studie. ,,Les mitrailleuses dans ladéfensive. Coup d'oeil général. Colonel Stroobant". De studie bevat waardevolle gegevens voor de samenstelling van een vuur plan. Verschillende opdrachten voor de mitrailleurs in de verdediging worden besproken. Het artikel waarschuwt tegen het toekennen van overdreven waar de aan het flankeerend vuur. De strijdvraag „mitrailleurs in voorste lijn of geéchelonneerd in de diepte", wordt door den schrijver voor zichzelf opgelost. Het belang van het wennen van de infanterie aan mitrailleurvuur over eigen troepen wordt naar voren gebracht. Het artikel vormt een goede basisvoor eene bespreking van het gebruik van mitrailleurs in de verdediging. De studie „L'artillerie d'mfanterie" wordt voortgezet. Het thans behan delde onderdeel betreft „het gebruik van een ruim toebedeelde en geper- fectionneerde infanterie-artillerie" n. 1. per divisie 3 batterijen a 3 sectiën van 3 stukken (vlakbaan) benevens per regiment een compagnie van 6 mor tieren beide soorten op auto's met radbanden. De beginselen, die het gebruik van infanterie-geschut beheerschen alsmede de aanwending ervan bij de voor hoede en in verschillende stadia van den aanval worden besproken w.o. ook de verdeeling van het geschut over kleinere onderdeden, het terreinwinnen en de taak in het algemeen en het optreden in verband met vechtwagens. Gepleit wordt voor een niet te vroegtijdige decentralisatie, inzonderheid wat het vlakbaangeschut betreft, terwijl er voorts op gewezen wordt dat de taak van het infanteriegeschut eerst aanvangt, als de ondersteunende artillerie in gebreke blijft. De studie geeft een inzicht in het technisch gebruik van dit hulpmiddel der infanterie alsmede in den infanterie-aanval in het algemeen. De studie „L'orga- nisation et le fonctionnement du service de santé Militairewordt voortgezet. Het historisch overzicht wordt beëindigd. Er wordt op gewezen, dat de con- clusiën uit den Russisch-Japanschen oorlog getrokken, weinig hebben bijgedragen tot een verbetering van de organisatie van den dienst. De onvoldoende orga nisatie in het Belgische leger in 1914 wordt gememoreerd. Onder het hoofd Analyses et comptes rendus" wordt melding gemaakt van de in 1926 in Italië aangenomen organisatie t.w. 1 divisie 3 regimenten Infanterie a 3 bataljons, benevens een versterkt regiment veldartillerie. Het bataljon bestaat uit: 3 compagnieën infanterie elk met 6 lichte mitrailleurs, 1 compagnie zware infanterie wapens (8 zware mitrailleurs +,4 kanonnen van 37 m.M.l 1 commando-compagnie bestaande uit: 1 peloton verkenners, 1 peloton sappeurs, 1 verbindingspeloton, 1 commando-peloton en 2 mitrailleurs. Militar-Wochenblatt No. 36 t/m 39 No. 36. De bespreking van „Die ncue Ausbildungsvor schrift fiir Leibesiibungen wordt voortgezet, (geweer- en sabelvechten, zelfverdediging, het boksen). No. 37. Offene und verdeckte Feuerstellung beim Schieszen mit s.m.g. Het opstel maakt melding van de uitrusting van de mitrailleurs met richt- en andere hulpmiddelen, die het wapen geschikt maken voor indirect vuur en van de, in het nieuwe (1925) schietvoorschrift voor den mitrailleur gehuldigde opvatting: „het schieten uit gedekte opstellingen zal daar worden toegepast, waar de gevechtsopdracht, toestand en terrein zulks toelaat". Deze opvatting staat tegenover die gehuldigd door A.V.I. 1922 deel 1„de grootste uitwerking wordt verkregen met het directe vuur". De schrijver grijpt deze verandering in inzichten aan om de vóór- en nadeelen van het indirecte

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 113