kanten als het ondervlak z. g. „vol en zat" in de specie komen, d. w. z. dat de aansluitingsvlakken van de steenen geheel en al met mortel zijn bedekt. De mortel hecht zich aan het ruwe op pervlak van de steenen, dringt in de porieën daarvan binnen en vormt daardoor na versteening een stevig bindmiddel, dat de steenen tot een vaste massa vereenigt. Daar bij hydraulische mortels het water aan het verhardings proces deelneemt, dient te worden voorkomen, dat er water aan de mortel wordt onttrokken, b. v. door opzuiging van vocht in de steenen, of door uitdroging in de zon. Bij het toezicht op het metselen moet er dus op worden gelet 1°. dat een muurvlak, waarop of waarnaast wordt verder gewerkt, eerst flink nat wordt gemaakt, vóórdat de eerste laag metselspe cie daarop of daartegen wordt aangebracht 2°. dat de metselsteenen, even voordat ze op hun plaats in den muur worden gebracht, door en door vochtig worden gemaakt door onderdompeling in een bij de hand geplaatst vat met water 3°. dat een versch opgemetselde muur vochtig wordt gehouden door besprenkeling met water, door afdekking met natte doeken, a. a. Het is van belang dit nog minstens twee dagen na het op metselen vol te houden 4°. dat te snelle droging in de zon wordt voorkomen, b. v. door het versche metselwerk te bedekken met matten e. d. Beton. Beton is een mengsel van steenslag op grind met een mortel als bindmiddel, dat de steenstukken, c. q. grindkorrels, na ver harding tot één massief geheel verbindt De principiëele samen stelling van beton komt dus overeen met die van metselwerk. Al naar den vorm der gebezigde steenen onderscheidt men steenslagbeton en grindbeton al naar de samenstelling van de gebezigde mortel spreekt men van Portlcindcemerit-beton of kort weg cementbeton en van trasbeton. P. C.beton bestaat uit P. C. zand grind (steenslag), trasbeton uitkalk tras zand -f grind (steenslag). Veel voorkomende mengverhoudingen zijn voor P. C.beton 1 3 6 of 1:4: 8 voor vloeren en 1:2:4 voor draagbalken voor trasbeton 1:1:1:4; alle verhoudingen uitgedrukt in inhoudsmaatdeelen en in de bovenaangegeven volgorde der materialen. De werkwijze bij het mengen is de volgende. Op een planken vloer worden eenerzijds de mortelbestanddeelen, n. 1. het P. C. en het zand ofwel de kalk, de tras en het zand in de juiste ver houding afgemeten en met de schop goed dooreengemengd, waarna water wordt toegevoegd (liefst met een gieter) tot een brijachtige mortel is verkregen anderzijds wordt het noodige grind (steenslag) afgemeten. Daarna wordt de mortel met het grind vermengd, 486

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 22