bovenste aardlagen, die door atmosferische invloeden aan zwellen en krimpen onderhevig zijn, worden vermeden. In fig. 1 is een dwarsdoorsnede gegeven van een breuksteen- fundeering, zooals deze in Indië veel voorkomt. Voor het maken van een dergelijke fundeering is een ingraving noodig tot op de vereischte aanlegdiepte. Deze ingraving, de fun- deeringssleuf, krijgt een zoodanige bodembreedte, dat naast het metselwerk nog voldoende ruimte is om te kunnen staan en te werken. Het ontgraven van de fundeeringssleuf geschiedt als volgt. De assen der fundeeringsmuren worden op het terrein nauwkeurig uitgezet door in de snijpunten piketten te plaatsen en op de kop pen dezer piketten door een spijker het hoekpunt met behulp van een meetinstrument zuiver vast te leggen. Daar bij het ontgraven van de fundeeringssleuf deze piketten moeten verdwijnen, worden de assen van de muren buiten de ingraving vastgelegd door een zaagsnede in een zuiver horizontaal gestelde, aan stevige piketten vastgespijkerde plank, waarvan de bovenzijde met den bovenkant van den fundeeringsmuur overeenkomt. Het aanbrengen van deze zaagsneden geschiedt door het richten van een strak gespannen metseldraad over de spijkerkoppen. Zie fign. 2 en 3. Wanneer op deze wijze de assen der muren buiten de fundeerings sleuf zijn vastgelegd, kan tot het traceeren van de randen der ingraving en daarna tot het ontgraven worden overgegaan. De uitkomende grond wordt terzijde neergelegd, zoodanig, dat bij den aanvoer van materialen daarvan geen hinder wordt onder vonden. Het zal in lndië meestal mogelijk zijn de taluds der ingraving steil in te steken, hetgeen wenschelijk is met het oog op besparing van grondverzet en latere zandaanvulling. Is de fundeeringssleuf gereed en liggen de steenen in de on middellijke nabijheid klaar, dan kan met het metselwerk worden begonnen. Men begint met een werkvloer te maken, bestaande uit een laag kalisteenen ter dikte van b.v. 20 cm, die, tegen elkaar aansluitend, tot op stuit worden ingeheid, d.w.z. met een zware handhei zóó diep in den grond gestampt, dat verdere slagen geen noemens waardige zakking van de steenen meer te weeg brengen. Deze vlijlaag van kalisteenen wordt daarna met zand ingewasschenmen vult de openingen tusschen de steenen op met zand en voegt daaraan water toe, dat bij het wegzakken in den grond het zand met zich meeneemt, totdat de steenen, voor zoover niet met grond in aanraking, ten slotte aan alle zijden door vast zand zijn omgeven. Daarna wordt de bovenzijde schoongemaakt en het overtollige zand weggeveegd, waarbij de koppen der steenen bloot moeten komen. Voor het opmetselen van den fundeeringsmuur zijn thans pro fielen noodig. Deze worden gemaakt door dwars boven de fun- 489

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 25