baar wordt gemaakt, dient het deurkozijn van twee sponningen
te worden voorzien (tig. 9).
De samenstelling van een raamkozijn komt overeen met die
van een deurkozijn met dien verstande, dat een raamkozijn
behalve een bovendorpel ook een onderdorpel heeft met twee
uitstekende ooren.
Wordt de raamopening afgesloten door jalousieramen aan de
buitenzijde en glasramen aan de binnenzijde, dan heeft ook het
raamkozijn twee sponningen.
Wanneer tegen de kozijnen een binnenbetimmering wordt aan
gebracht, dienende tot verfraaiing van de omlijsting der deur- en
raamopeningen, dan worden eenige houten klossen tegen de stijlen
en op den bovendorpel aangebracht (fig. 5). De binnenbetimmering
wordt nu deels tegen het kozijn, deels tegen deze klossen vast
gespijkerd.
Alle houtvlakken, die met het metselwerk in aanraking komen,
worden met menieverf bestreken, teneinde vochtopname tegen te
gaan. Ook ijzerwerk, dat in dezelfde omstandigheid verkeert (in
dit geval de kozijnankerswordt gemenied en daardoor tegen roesten
beschermd.
Het opgaand metselwerk.
Alvorens met het opmetselen van de muren op de fundeering
te beginnen worden de deurkozijnen op hun plaats gebracht
(gesteld). Daar de neuten eerst later onder de stijlen worden
aangebracht om de kozijnen gelegenheid te geven om met het
metselwerk te „zetten", worden de kozijnen gesteld op stelten, zijnde
tegen de ondereinden der kozijnstijlen aangespijkerde stukjes
plank, die als pootjes dienst doen (zie fig. 5). Zoodra het metsel
werk tot oorhoogte is opgetrokken en het kozijn dus door ooren
en ankers daarmede is verbonden, worden de stelten weggenomen.
De zetting van het metselwerk kan nu door het kozijn worden
gevolgd en het ontstaan van scheuren bij de ooren (een verschijn
sel, dat vaak wordt waargenomen), wordt hierdoor tegengegaan.
Het spreekt vanzelf, dat hierbij de dookbout niet op de fundeering
mag steunen en dus geheel vrij moet hangen in een gat, in het
bovenvlak der fundeering aangebracht. De neuten worden eerst
aangemaakt zoodra de zetting van het metselwerk grootendeels is
afgeloopen, d. w. z. zoodra het dak voltooid is en eenipen tijd druk
op de muren heeft uitgeoefend.
De kozijnen worden met een schietlood zuiver te lood gesteld
en in dien stand vastgehouden door tegen den binnenkant der
stijlen aangespijkerde tijdelijke schoren, die aan stevig in den
grond geslagen piketten worden bevestigd.
Bij baksteenmetselwerk wordt n. 1. de lengie van de koite zijde
van den steen, de kop, als maateenheid gebezigd. De lange zijde
van den steen, strek genaamd, is tweemaal zoo lang als de kop.
493