Spanribben en panlatten vormen samen het dakroosterwerk dat in de begrootingen meestal per m2 dakoppervlak is uitee trokken. s Zooals uit fig. 21 blijkt, wordt de opening tusschen onderkant pannen en bovenkant muurplaat afgesloten door een z. g tnuizen- plank (voorgeschreven door den Dienst der Pestbestrijding) De figuur doet tevens duidelijk zien hoe door het doorloopen van de spanribben voorbij de muurplaat een dakoverstek wordt gevormd, dat den muur op het warmste gedeelte van den dag aan de felle zonnebestraling onttrekt en tevens ook tegen regen eenige bescherming verleent. Het dakoverstek wordt horizontaal gemeten tusschen buitenvlak muur en lijstplank. De indekking. Na voltooiing van het dakroosterwerk wordt tot de indekking overgegaan. De dakpannen hebben onder den bovenrand één of twee nokken, waarmede zij aan de panlatten worden opgehangen. De pannen bedekken elkaar over eenige centimeters, zoowel in de breedte- als in de hoogterichting. Het indekken geschiedt van beneden naar boven. De eerste rij pannen steekt even over de lijstplank uit. Wanneer de beide dakvlakken met pannen zijn bedekt, wordt de nok afgewerkt. Voor het afdekken van den nok zijn speciale nokpannen in den handel. Deze komen te rusten op den ruiter en bedekken daarbij de randen der bovenste rijen pannen, zoodat een waterdichte afsluiting wordt verkregen. Zie fig 23. De ruimte, die onder de nokpannen overblijft, wordt gevuld met tras-mortel' 1:1:3. Om het onttrekken van water aan de mortel door opzuiging in het hout tegen te gaan is het wenschelijk vóór het opbrengen van de mortel den ruiter te bedekken met een reep asfaltvilt. De voegen tusschen de nokpannen worden gevuld met P. C. mortel 1 4. Doordat de dakpannen poreus zijn en zonder bindmiddel los op elkaar liggen, zal een pannendak ventileerend werken. Dit is vooral in Indië van beteekenis, omdat daardoor de ruimte boven het plafond min of meer wordt afgekoeld, hetgeen de temperatuur in de vertrekken ten goede komt. Wanneer bij lekkages de aansluiting der dakpannen met mortel wordt dichtgesmeerd, gaat het voordeel van de ventileerende werking ten deele verloren, terwijl het aansmeren bovendien dikwijls toch niet afdoende blijkt te zijn. Reparatie dient daarom liever te worden verkregen door het verwisselen van slechte pannen en het verbeteren van de onderlinge aansluiting der pannen, in sommige gevallen zullen ook deze maatregelen echter niet voldoende blijken te zijn, de oorzaak van de onvoldoende waterdichtheid van het dak ligt dan veelal in de te geringe helling van de dakvlakken. Vergrooting van de dakhelling zal in dit geval de eenige, hoewel kostbare, oplossing zijn waartoe 502

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 62