1 Portlandcement, 4 zand, 8 grind, waarop een pleisterlaag, dik
12 mm van een samenstelling 1 Portlandcement, 3 zand.
De onderlaag wordt direct op het glad afgestreken zandbed
gelegd. De dikte wordt gecontroleerd door den vloer door het
aanbrengen van latten van de vereischte dikte in rechthoeken te
verdeelen, die achtereenvolgens met betonspecie worden gevuld
en, na het aanstampen, van boven met de rij worden afgestreken.
Met breede pleisterborden wordt het bovenvlak daarna vlakge-
schuurd. Zoodra de specie voldoende verhard is, worden deze
latten verwijderd en de daardoor ontstane gleuven met betonspecie
aangevuld.
Deuren en ramen.
Van de verschillende soorten deuren worden hier genoemd:
enkel opgeklampte deuren (fig. 27), spiegelklampdeuren (fig. 28),
dubbel opgeklampte deuren (fig. 29), glasdeuren (fig. 30) en jalou-
siedeuren (fig. 31).
De ramen worden onderscheiden inglasramen (fig. 32) en
jalousieramen (fig. 33). Luiken kunnen worden uitgevoerd als
enkel opgeklampte, dubbel opgeklampte en spiegelklampluiken.
Naar de wijze van bewegen van de deuren en ramen spreekt
men van draaideuren en -ramen, draaiende om scharnieren,
schuifdeuren rollende over in het hout ingelaten ijzeren rolletjes,
kiepramen, die aan de bovenzijde, valramen, die aan de onderzijde
en tuimelramen, die ongeveer ter halve hoogte draaibaar zijn
bevestigd (fig. 34).
Ten slotte wordt nog onderscheid gemaakt tusschen enkele en
dubbele ramen en deuren (fig. 35).
Deze opsomming met de daarbij gegeven teekeningen dient ter
oriënteering voor het geval een dezer in een begrooting of een
ontwerpteekening voorkomende benamingen nadere toelichting
zou behoeven.
De deuren en ramen worden in de kozijnen afgehangen zoodra
het dak voltooid is, de neuten onder de kozijnstijlen en de
stroomlagen onder de raamkozijnen zijn aangebracht.
Het afhangen van draaideuren en -ramen geschiedt door middel
van scharnieren, die uit de geniemagazijnen te betrekken zijn
(hangwerk). Ook de sloten met bijbehoorende krukken en knoppen,
espagnoletten, grendels, e. d. (sluitwerk) worden uit die magazijnen
verkregen.
Het pleisterwerk.
Onder het pleisteren van een muuroppervlak verstaat men net
opbrengen van een laag mortel ter dikte van 1 /2 tot 2 cm en het vlak
afwerken van deze laag.
De samenstelling van de pleisterspecie komt in het algemeen
overeen met die van de mortel, waarmede de muur is opgemetseld.
505